This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
H2 Grote natuurlandschappen op aarde FE
§1 t/m 4
Slide 1 - Slide
Het Amazonegebied is........
A
2x zo groot als Nederland.
B
17x zo groot als Nederland.
C
170x zo groot als Nederland.
D
270x zo groot als Nederland.
Slide 2 - Quiz
De Amazone ontspringt in het Andesgebergte in........
A
Peru
B
Brazilië
C
Argentinië
D
Chili
Slide 3 - Quiz
Tropische regenwouden .......
A
liggen tussen de 23 1/2 graad N.B. en 23 1/2 graad Z.B.
B
worden gelukkig steeds groter.
C
kennen meestal een droge tijd.
D
vind je ook in Europa.
Slide 4 - Quiz
Wat wordt bedoeld met biodiversiteit?
Slide 5 - Open question
Wat wordt er bedoeld met 'etages' in het tropisch regenwoud?
Slide 6 - Open question
Wat is geen kenmerk van het tropisch regenwoud?
A
Er zijn bomen van verschillende hoogte.
B
Er vallen veel bladeren van de bomen door de hitte..
C
Het is er dag en nacht tussen de 25 en 30 graden.
D
Er leven veel verschillende dieren.
Slide 7 - Quiz
Bevolkingsspreiding is .....
A
het gemiddeld aantal inwoners per km2.
B
de manier waarop de bevolking over een gebied verdeeld is.
C
het gelijkmatig verdelen van de bevolking over een bepaald gebied.
D
hetzelfde als bevolkingsdichtheid.
Slide 8 - Quiz
Lage breedte betekent...
A
dichtbij de evenaar.
B
ten noorden van de evenaar.
C
ver van de evenaar.
D
ten zuiden van de evenaar.
Slide 9 - Quiz
Wat is de hoogste hoogtegordel?
A
Rotsgordel
B
Naalboomgordel
C
Boomgrens
D
Eeuwige sneeuw
Slide 10 - Quiz
Sleep de hoogtegordels van laag naar hoog.
Rotsen
Loofbomen
Alpenweide
Eeuwige sneeuw
Naaldbomen
Slide 11 - Drag question
Wat is reliëf?
A
Verschillende soorten bergen.
B
Verschillende soorten landschappen.
C
Laagteverschillen in het landschap.
D
Hoogteverschillen in het landschap.
Slide 12 - Quiz
Sleep het begrip naar de juiste uitleg!
Ontbossing
Natuurlijke hulpbronnen
Duurzaam
Herbebossing
Het kappen van bossen.
Producten uit de natuur die mensen goed kunnen gebruiken.
Ervoor zorgen dat iets altijd blijft bestaan.
Het opnieuw aanplanten van jonge bomen na een houtkap.
Slide 13 - Drag question
Tropen
Savanne
Steppe
Woestijn
timer
0:30
Slide 14 - Drag question
Savanne
Steppe
Woestijn
Slide 15 - Drag question
Sleep de juiste kenmerken van tropisch regenwoud naar het tropisch regenwoud toe!
altijd warm
tussen de 25 /35° C
dichtbevolkt
veel regen
veel soorten planten en bomen
weinig dieren
hele jaar groen
veel wegen
zomer, lente, herfst, winter
Slide 16 - Drag question
De Alpen zijn een hooggebergte. Je vindt daar met name ...
A
ingerichte landschappen
(=cultuurlandschap)
B
natuurlandschappen
Slide 17 - Quiz
Natuurlandschappen
Ingerichte landschappen
Slide 18 - Drag question
Welke bewering is goed? Woestijnen liggen:
A
vooral tussen de 20 en 40 graden NB en ZB.
B
dichtbij de evenaar.
C
vooral boven de 20 en 40 graden NB en ZB.
D
alleen op het Noordelijk Halfrond.
Slide 19 - Quiz
Maak de zinnen kloppend: Door de warmte stijgt de lucht in het gebied rond de evenaar op. Bij het opstijgen ...........1............ Er ontstaan dan wolken en het kan gaan regenen. De regens in het gebied rond de evenaar noem je ................2..................
A
1 = warmt lucht op.
2 = stijgingsregens.
B
1 = koelt lucht af.
2 = stijgingsregens.
C
1 = warmt lucht op.
2 = stuwingsregens.
D
1 = koelt lucht af.
2 = stuwingsregens.
Slide 20 - Quiz
Sleep de onderdelen naar de juiste plek in de afbeelding.
Droog
Verdamping
Nat
Stijgingsregen
Droge lucht
Slide 21 - Drag question
Kijk goed naar de afbeelding! Geef 2 redenen waarom het rond de evenaar warmer is dan bij de polen? Let op: duidelijk omschrijven!!!
Slide 22 - Open question
De boomgrens is...
A
10 graden Celsius in de zomer
B
10 graden Celsius in de winter
C
0 graden in de zomer
D
0 graden in de winter
Slide 23 - Quiz
In de taiga groeien grassen, mossen en lage struikjes.
A
goed
B
fout
C
's zomers wel
D
's winters wel
Slide 24 - Quiz
In de taiga is het in de winter kouder dan gemiddeld -3 °C.
A
goed
B
fout
Slide 25 - Quiz
Wat is "de toendra"?
A
Naaldbos in poolstreek
B
Loofbos in poolstreek
C
Boomloos gebied in poolstreek
D
Taiga in poolstreek
Slide 26 - Quiz
Rond welke breedtegraden ligt het Noordpoolgebied?
A
Rond de 0 graden
B
Tussen de 35 en 40 graden NB
C
Tussen de 75 en 90 graden NB
D
Rond de 50 graden NB
Slide 27 - Quiz
De toendra ligt op
A
Hoge breedte
B
Lage breedte
Slide 28 - Quiz
Het is gemiddeld nooit boven 10°C op Groenland omdat:
A
er geen bomen groeien.
B
de invalshoek van de zon heel schuin is.
C
de zon loodrecht boven Groenland staat.
D
de Inuit het graag koud hebben.
Slide 29 - Quiz
Permafrost is blijvend bevroren ondergrond.
A
goed
B
fout
C
Nee, alleen in de winter.
D
Nee, alleen in de zomer.
Slide 30 - Quiz
Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?
Steek je vinger op als je een goed antwoord hebt.
Slide 31 - Slide
Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw
Slide 32 - Drag question
Welke hoogtegordel zie je op de voorgrond?
A
Loofboomgordel
B
Rotsgordel
C
Naaldboomgordel
D
Alpenweide
Slide 33 - Quiz
Het toerisme in het Lötschental kent een dubbelseizoen. Welk schaalniveau past het beste bij deze uitspraak?