3v-werkwoorden-held-oefeningen

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lernziele für die Testwoche:
- je kan de zwakke werkwoorden in 3 tijden vervoegen: tegenwoordige tijd, verleden tijd en de voltooide tijd (bijv.: ich wohne, ich wohnte, ich habe gewohnt)

- je kan de modale hulpwerkwoorden in 3 tijden vervoegen: tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide tijd (bijv.: ich kann, ich konnte, ich habe gekonnt)

- je kan het bijvoeglijk naamwoord na een woord uit de der-groep gebruiken (bijv. Dieses liebe Kind ist meine Schwester.)







- je kan het bijvoeglijk naamwoord na een woord uit de ein-groep gebruiken (bijv.: Ist das euer liebes Kind?)

- je kan woorden uit de der-Gruppe en ein-Gruppe met het bijvoeglijk naamwoord en voorzetsels gebruiken (bijv.: Ihr spielt mit eurem lieben Kind)

- je kan het persoonlijk voornaamwoord in de verschillende naamvallen gebruiken (bijv.: Ich gehe mit euch ins Kino.)



Slide 3 - Slide

Dit moet je leren voor de toetsweek:
- Werkwoorden in 3 tijden =TrabiTour blz. 158 t/m 161 (bolletje 1 t/m 7)
- Alle Naamvallen leren = TrabiTour blz. 166 t/m 173 (bolletje 14 t/m23).

Slide 4 - Slide

Hausaufgabe war:
- Lerne/Wiederhole die Adjektive (Buch, Seite 172/173, bolletje 21+22)


- Lerne/ Wiederhole die schwachen Verben + haben/sein/werden (Seite 158-160, bolletje 1 t/m 6)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Bijzonderheden........
Als de stam eindigt op -d of -t     
Dan beginnen alle uitgangen automatisch met een 'e'


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

voltooid deelwoord
ich habe gemacht
ge - stam - t

ich habe geredet
ge - stam - et

Slide 9 - Slide

Lernziele heute:
- Ik kan de de zwakke werkwoorden + haben, sein, werden + Modalverben in alle tijden gebruiken
- Ik word de werkwoorden-held 
Hoe doen we dat?
--> Oefeningen maken (je mag het overzicht gebruiken)
--> let op: in alle 3 tijden invullen (bijv.: ich mache - machte- habe gemacht): Na elke kleur laat je je werk nakijken door Nora 
--> Klaar? Geef jouw blaad naar Nora
--> De eerste die alles goed heeft, krijgt Kinderschokolade.


Slide 10 - Slide

Hausaufgabe:
- Lerne/Wiederhole die Adjektive (Buch, Seite 172/173, bolletje 21+22)
- Lerne/ Wiederhole die schwachen Verben + haben/sein/werden (Seite 158-160, bolletje 1 t/m 6)

Slide 11 - Slide