spelling 090620

Spelling
1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling

Slide 1 - Slide

spelling tegenwoordige tijd
vandaag ga je leren om de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in de goede vorm te zetten.

Slide 2 - Slide

t.t. gooien

Adrie.... de bal in het water.
A
gooien
B
gooit
C
gooid
D
gooide

Slide 3 - Quiz

t.t. ontbijten

....jij voor je naar school gaat?
A
ontbijt
B
ontbijtt
C
onbijten
D
ontbeed

Slide 4 - Quiz

t.t. verwachten
Anneloes... haar eerste baby
A
verwachtte
B
verwachd
C
verwacht
D
verwachten

Slide 5 - Quiz

t.t. beloven
Vandaag... hij weer om te komen
A
beloof
B
beloofd
C
beloofde
D
belooft

Slide 6 - Quiz

t.t. glanzen
Het glas.... in het zonlicht
A
glanst
B
glanzen
C
glansd
D
glanzde

Slide 7 - Quiz

t.t. snoepen
Leanne vaak stiekem.
A
snoep
B
snoepd
C
snoept
D
snoepte

Slide 8 - Quiz

t.t. verkleden
De kinderen.... zich voor het sporten
A
verkleeden
B
verkleedden
C
verkleedt
D
verkleden

Slide 9 - Quiz

t.t. Vergeten
... jij niet naar school te gaan?
A
vergeet
B
vergeedt
C
vergeed
D
vergat

Slide 10 - Quiz

t.t. niezen
Mijn broer .....al voor de derde keer.
A
niezt
B
nies
C
niest
D
geniesd

Slide 11 - Quiz

t.t. kussen
Virginia ...haar oma.
A
kusd
B
kust
C
kussen
D
gekust

Slide 12 - Quiz

t.t. zuchten
Anneloes ...een paar keer diep
A
zuchtt
B
zuchtte
C
zuchd
D
zucht

Slide 13 - Quiz

t.t. fluisteren
Bernard.....zachtjes tegen mij
A
fluistert
B
fluisterd
C
gefluisterd
D
fluisterde

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide