boek A, herhaling en oefenen vragen par 3.2 p100-102

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

boek A, herhaling en oefenen vragen par 3.2 p100-102

Inhoud

*lezen

*oefenen vragen

*maken vragen

*bespreken vragen

Lezen

Lees de leerteksten:

-'Het ontstaan van de Islam' p100

-'Een Islamitische staat' p102

Oefenen vragen

gebruik je laptop

Welke nieuwe godsdienst ontstond in de tijd van monniken en ridders?

1. Islam
2. jodendom
3. christendom

Hoe heet de belangrijkste profeet van de Islam?

1. Mohammed
2. Jezus
3. Mozes

Mohammed stichtte een islamitische staat. Wat is een islamitische staat?

1. Een staat waarin mensen zich moeten houden aan de regels van de Koran.
2. Een staat waar mensen moeten luisteren naar een koning
3. Een staat die wordt geleid door Jezus

Mohammed was politiek en geestelijk leider. Wat hoort bij politiek leider?

1. belasting vragen
2. vijf keer per dag laten bidden
3. op vrijdag naar de moskee laten gaan
4. oproepen om het leger in te gaan

Mohammed was politiek en geestelijk leider. Wat hoort bij geestelijk leider?

1. belasting vragen
2. vijf keer per dag laten bidden
3. op vrijdag naar de moskee laten gaan
4. oproepen om het leger in te gaan

Wat hoort niet bij de Islam

1. koran
2. één god
3. Jezus is zoon van god
4. Jezus is een profeet

De paus wilde iedereen christelijk maken. Mohammed wilde iedereen islamitisch maken.
Wat is een overeenkomst over hoe dat ging?

1. Mensen vonden het moeilijk een keuze te maken tussen de godsdiensten.
2. Mensen wilden graag geloven in een god.
3. Mensen wilden liever helemaal niet geloven.
4. Veel mensen wilden niet geloven in een god.

De verhalen van Mohammed
werden later in de ....... opgeschreven.

1. koran
2. Torah
3. bijbel

De Kaaba

de vijf zuilen

Welke zuil zie je op de afbeelding van bron 15?

1. in Allah geloven
2. vijf keer per dag bidden
3. meedoen aan de ramadan
4. een keer in je leven op bedevaart naar Mekka

Maken vragen

-Doe de laptop weg.

-Maak de vragen van het M&M boek.

Maken vragen

Ga aan de slag met de onderstaande vragen:

paragraaf 3.2 vraag 1-7

Je werkt in tweetallen. Heb je een vraag kom je naar de docent toe.

Bespreken vragen

Controleer je gemaakte vragen aan de hand van het bord. Heb je antwoorden niet, schrijf ze over.

Als er niet genoeg tijd is, wordt het  nakijken huiswerk. De antwoorden staan dan in somtoday (bijlage).