Je kunt het verschil tussen een vaste baan en tijdelijke baan uitleggen.
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en voltijdbaan.
Je kunt gegevens uit een cirkeldiagram aflezen en een cirkeldiagram tekenen.
Je kunt de drie productiesectoren noemen en er voorbeelden bij geven.
Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is en het nut ervan noemen.
Slide 3 - Slide
Begrippen paragraaf 3.2
Arbeidsverdeling
Deeltijdbaan
Productiesectoren
Tijdelijke baan
Vaste baan
Voltijdbaan
Slide 4 - Slide
Leerdoelen 3.3
Je kunt uitleggen hoe in de wet het minimumloon is geregeld.
Je kunt twee wetten noemen die werknemers beschermen.
Je kunt uitleggen hoe technologische ontwikkelingen het werk beïnvloeden.
Je kunt uitleggen waarom scholing nodig is.
Slide 5 - Slide
Minimumloon
Als je werkt heb je recht op het wettelijk minimumloon.
Dat is het brutoloon dat een werknemer van 21 jaar en ouder minstens per uur moet verdienen
Ben je jonger dan geldt het minimumjeugdloon.
Dat is een percentage van het minimumloon. Hoe jonger, hoe lager het minimumjeugdloon.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Wetten en regels
Om werknemers te beschermen zijn er 2 wetten opgesteld.
In de Arbeidstijdenwet staan regels voor werk- en rusttijden. Voor jongeren gelden speciale regels.
In de Arbowet (arbo= arbeidsomstandigheden) staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Technologische ontwikkelingen
Veel producten hebben we te danken aan nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen.
Je noemt dit technologische ontwikkelingen.
Werk verandert door technologische ontwikkelingen.
Robots verzamelen goederen en computers doen ook veel.
Door technologische ontwikkelingen kan er werkloosheid ontstaan, maar er kunnen juist ook banen door ontstaan.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Werk en opleiding
Veel scholieren hebben een bijbaantje. Meestal doen ze ongeschoold werk. Dit is werk waarvoor je geen beroepsopleiding nodig hebt. Zoals een krantenwijk
Voor veel banen heb je scholing nodig. Dan doe je een beroepsopleiding of cursus waarin je leert voor een baan.
Voorbeelden van geschoold werk zijn: leraar, automonteur of kapper.
Ook als je een baan hebt, vol je vaak cursussen. Door bijscholing blijf je op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen in jouw beroep.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Begrippen paragraaf 3.3
Arbeidstijdenwet
Arbowet
Minimumloon
Scholing
Technologische ontwikkelingen
Slide 14 - Slide
Je kunt nu
Je kunt uitleggen hoe in de wet het minimumloon is geregeld.
Je kunt twee wetten noemen die werknemers beschermen.
Je kunt uitleggen hoe technologische ontwikkelingen het werk beïnvloeden.
Je kunt uitleggen waarom scholing nodig is.
Slide 15 - Slide
Aan het werk!
Maken opdrachten 3.3: 1, 2(k), 3, 6, 8, 9, 10(k), 12, 13(k), 15 en 16(k)
Klaar?
Laten controleren bij de docent, bij goedkeuring nakijken.