Aan het einde van de les kun je praten over familie in het Spaans en ben je bekend met de belangrijkste woorden en zinnen.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je praten over familie in het Spaans en ben je bekend met de belangrijkste woorden en zinnen.
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Vocabulaire
Familieleden: vader, moeder, broer, zus, opa, oma
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Vocabulaire (vervolg)
Familieleden: oom, tante, neef, nicht
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
Zinnen
Mijn vader heet Pedro. / Ik heb twee broers en een zus. / Mijn oma is erg lief.
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Grammatica
Mannelijke familieleden eindigen op -o, vrouwelijke familieleden op -a.
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
Praktijk
Vertel in het Spaans over je eigen familie.
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Quiz
Beantwoord de vragen over familie in het Spaans.
Slide 7 - Slide
This item has no instructions
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 8 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 9 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 10 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.