Les 4.5 woorden

Woorden 4.5
Welkom in deze digitale les,
fijn dat je er bent!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Woorden 4.5
Welkom in deze digitale les,
fijn dat je er bent!

Slide 1 - Slide

In deze les leg ik uit:
  • Waar je het document kunt vinden met de opdrachten.
  • Hoe je de opdrachten gaat maken.
  • De theorie die je daarvoor nodig hebt.
  • Wanneer je het af moet hebben.


Slide 2 - Slide

Hoe maak ik de opdrachten?
Vanaf nu maak je de opdrachten niet (meer) in je schrift of werkboek, maar ga je digitaal, (dus op je I-Pad, of laptop of computer) de opdrachten maken. 

Geef zo duidelijk en uitgebreid mogelijk antwoord.

In de studiewijzer zit je doelenkaart voor 4.5/4.7 en 4.8, gebruik deze goed, zo weet je wat je nog lastig vindt en kun je mij ook de goede vragen stellen.
Er is een vast moment om vragen te stellen via een livestream en je mag mij mailen.

Slide 3 - Slide

Waar vind ik de lessen van deze week?
  • In magister in je weekrooster, bij de eerste les Nederlands van de week.
  • En in magister in het kopje studiewijzers (daar staat een document met   de weektaak/doelenkaart zoals ook in je magister rooster staat)
  • Je doelenkaart zet ik dus ook in studiewijzer

Slide 4 - Slide

Wanneer heb ik de opdrachten af?
Aan het eind van de week, dus uiterlijk op vrijdag 27 maart heb je de opdrachten af. Maak dus een goede planning voor de hele week.

Ik kan dat ook digitaal zien, je hoeft deze week niets toe te sturen van het gemaakte huiswerk.

Slide 5 - Slide

Uitleg van de theorie 4.5
  • Wat is ook al weer de moeilijke woordenwijzer?
  • Wat betekenen de begrippen: begrip en omschrijving?
  • Ga oefenen met de woordtrainer.

Slide 6 - Slide

Doelen 4.5

  • Ik leer de betekenis van ongeveer 30 nieuwe woorden.
  • Ik leer hoe ik omschrijvingen en begrippen herken.

Slide 7 - Slide

Moeilijke woordenwijzer
Gebruik de Moeilijkewoordenwijzer als je een woord niet kent.
1 Stel eerst de vraag: is het woord belangrijk?
2 Zo ja, kun je de betekenis afleiden uit de context (= zinnen in de buurt van het woord)?
Bijvoorbeeld, in de tekst staat:
• een omschrijving; • een synoniem; • een voorbeeld; • een woord met de tegengestelde betekenis; 
• een zin die je op een idee brengt.
3 Geen aanwijzing in de tekst?
• Zoek het woord op in een woordenboek of vraag de betekenis aan iemand.

Bijvoorbeeld: 
De hockeyers zitten al maanden op een uitreisvisum te wachten. Daardoor mogen ze het land niet verlaten.

Wanneer je een woordenboek gebruikt, lees je niet het hele woordenboek. Je hebt een vraag en je zoekt in het woordenboek alleen het antwoord op die vraag. Deze leesstrategie heet zoekend lezen.

Slide 8 - Slide

Begrippen en omschrijvingen
Begrippen: zijn woorden die extra belangrijk zijn voor de lesstof, vaak zijn ze                            vetgedrukt en hebben een kleur

Omschrijvingen: geven aan wat de begrippen betekenen

Je kunt ze herkennen aan signaalwoorden oa:  betekenen, heten, zogenaamd, dat wil zeggen...........
(De theorie staat ook in je lesboek bij 4.5 en op je I-Pad bij 4.5)

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
In de les gaan we werkwoorden oefenen. Een werkwoord betekent: iets wat je kunt doen.

Het begrip = werkwoord

Omschrijving = iets wat je kunt doen


Slide 10 - Slide

Ga nu oefenen
De opdrachten van 4.5 woorden die je deze week gaat maken zijn:
  • opdracht: 1, 2a en b, 3, 4, 5, 6a, 7, 8, 10, 13, 15 en                                  test jezelf les   4.5
  • 4 x 10 minuten woordtrainer ( op je I-Pad)
  • een uur lezen in je boek voor de boekpresentatie.

Slide 11 - Slide

Vragen?
  • Je kunt in de onlinesessie vragen stellen.
  • Je mag altijd vragen stellen via de mail.

                                               Succes, je kunt het!

Slide 12 - Slide