Examentraining 2 Aarde

Examentraining HAVO 5
In deze examentraining staat de oefening van de onderdelen Aarde en Globalisering centraal
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Examentraining HAVO 5
In deze examentraining staat de oefening van de onderdelen Aarde en Globalisering centraal

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

De torens in de Baai van Ha Long in Vietnam bestaan uit kalksteen. Beschrijf de wijze waarop kalksteen ontstaat.
Examen 2016_1
Beschrijf --> schrijf op welke processen er plaatsvinden

Slide 3 - Open question

Zowel in Vietnam als in West-Europa vindt chemische verwering van kalksteen plaats. De snelheid waarmee kalksteen in Vietnam door chemische verwering wordt afgebroken, verschilt echter van de snelheid waarmee dat gebeurt in West-Europa.
Geef de twee oorzaken van dit verschil.
tip
- bedenk eerst de voorwaarden voor chemische verwering
- Zoek vervolgens op in hoeverre die voorwaarden aanwezig zijn op de verschillende plekken

Slide 4 - Open question

Gebruik de bron.
Hoewel chemische verwering van kalksteen in de
Baai van Ha Long overheerst, vindt er ook mechanische
(of fysische) verwering plaats. Hierbij speelt de vegetatie
op de kalksteentorens een rol.
Beschrijf de wijze waarop de vegetatie op de kalksteentorens
bijdraagt aan mechanische verwering.

Slide 5 - Open question

Gebruik de bron.
De kalksteentorens in de Baai van Ha Long worden
niet alleen afgebroken door verwering. Ook erosie
draagt bij aan de afbraak en het uiteindelijke verdwijnen
van de kalksteentorens.
Beschrijf de wijze waarop erosie bijdraagt aan het verdwijnen
van de kalksteentorens.

Slide 6 - Open question

Gebruik de bronnen (zie volgende dia) en de atlas.
Geef
− de naam van het gesteente waaruit Giant’s causeway bestaat;
− het kaartblad dat aanwijzingen geeft voor de wijze waarop dit
gesteente daar is ontstaan.
De volgende vragen komen uit het examen 2016, 2e tijdvak

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Gebruik de atlas.
De gesteenten in The Burren zijn honderden miljoenen jaren oud. In de laatste 200.000 jaar is het landschap sterk afgevlakt.
Welke vorm van erosie heeft de grootste rol gespeeld bij het afvlakken van het landschap van The Burren?

Slide 9 - Open question

Nadat The Burren was afgevlakt door erosie zijn door een andere exogene kracht allerlei diepe gleuven en spleten ontstaan (zie bron 2) die de kalksteen verdelen in blokken.
Geef de oorzaak van het ontstaan van de gleuven en spleten in de kalksteen.

Slide 10 - Open question

Gebruik bronnen.
Bij de kliffen bij Moher staat een stenen pilaar in zee,
die bestaat uit hetzelfde gesteente als de kliffen.
Beschrijf de wijze waarop de pilaar is ontstaan.

Slide 11 - Open question

Gebruik de atlas.
Ierland ligt op ongeveer dezelfde breedte als Labrador in het oosten van Canada (zie atlaskaart 212). Toch ligt Ierland in een andere landschapszone dan Labrador. Dit heeft te maken met grote verschillen in temperatuur tussen Ierland en Labrador.
Geef aan:
- in welke landschapszone Ierland ligt en in welke landschapszone het grootste deel van Labrador ligt;
- wat de oorzaak is van de grote verschillen in temperatuur tussen Ierland en Labrador.

Slide 12 - Open question

Gebruik de bron.
Zowel het Noordereiland als het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland worden
regelmatig getroffen door aardbevingen.
Leg uit op welk van deze twee eilanden alleen ondiepe aardbevingen voorkomen.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
De volgende vragen komen uit het examen 2014, 2e tijdvak

Slide 13 - Open question

Gebruik de bron.
In de vulkanische zone op het Noordereiland stijgt magma op richting
het aardoppervlak. Ten oosten van de vulkanische zone gebeurt dit niet.
Leg uit dat ten oosten van de vulkanische zone geen magma opstijgt richting
het aardoppervlak.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 14 - Open question

Gebruik bron 2 en kaartblad 54e druk 170-171 of 55e druk/online
176/177. De foto’s in bron 2 zijn, in willekeurige volgorde,
van de bergen Aoraki/Mount Cook, Ruapehu en
Taranaki/Mount Egmont. Welke foto (a, b of c) is
van de berg Aoraki/Mount Cook?
Geef een argument voor je keuze.

Slide 15 - Open question

Gebruik kaartblad 54e druk 216 of 55e druk/online 218.
Nieuw-Zeeland maakt deel uit van de ‘ring van vuur’. Dit is een zone rondom de Grote Oceaan waar veel subductie plaatsvindt. De kaarten A tot en met D geven elk een aanwijzing voor het optreden van subductie in de ‘ring van vuur’.
Neem de letters A tot en met D over op je antwoordblad.
Schrijf achter elke letter een aanwijzing die de betreffende atlaskaart geeft voor het optreden van subductie in de ‘ring van vuur’.

Slide 16 - Open question

Gebruik de atlas.
Meer dan 30% van de totale uitvoer van Madagaskar gaat naar Frankrijk. Geef aan
− met welke atlaskaart je kunt aantonen dat meer dan 30% van de
uitvoer van Madagaskar naar Frankrijk gaat;
− waarom veel van de uitvoer van Madagaskar juist naar Frankrijk gaat.
Tip
Je kunt een zoekterm gebruiken om alle kaarten op een bepaald onderwerp te vinden of in de inhoudsopgave zoeken naar wereldkaarten over export/uitvoer

Slide 17 - Open question

Gebruik de bron en de atlas.
In Madagaskar worden alleen aan de oostkust
vanillebonen verbouwd. Geef aan waardoor alleen
de oostkust geschikt is voor de verbouw van vanillebonen.

Slide 18 - Open question

De grootste afnemer van vanille is frisdrankfabrikant Coca Cola. In 1985 introduceerde dit bedrijf de ‘New Coke’ waarin geen vanille, maar een vervangende synthetische stof werd gebruikt. Coca Cola stopte hier al snel weer mee.
Geef aan
− welk gevolg de introductie van de ‘New Coke’ had op de economie van
Madagaskar;
− waarom dit gevolg vooral voorkomt in periferielanden.
Tip
Dit lijkt een moeilijke vraag: hoe kun je weten waarom Coca Cola iets in Madagascar wel of niet doet? 
Het antwoord gaat echter over iets wat standaard opgaat voor activiteiten van grote bedrijven in perferielanden 

Slide 19 - Open question

Gebruik de bronnen. De boeren die vanillebonen produceren
zouden de tweede stap in de productieketen van vanille naar
zich toe kunnen trekken. Dit zou hen onder andere meer
werkgelegenheid opleveren. Geef aan:
- op welke twee manieren dit nog meer kan bijdragen aan
een verbetering van de inkomenspositie van de boeren;
- waarom het niet waarschijnlijk is dat dit op korte termijn zal gebeuren.
Tip
Let bij deze vraag vooral goed op hoe je het antwoord opschrijft. De vraag bestaat uit twee delen, dus beantwoordt beide delen duidelijk!

Slide 20 - Open question

Gebruik de atlas. Behalve het tropisch regenwoudklimaat (Af) komen in Indonesië nog twee klimaten voor.
Geef aan
- welke twee klimaten dat zijn;
- wat voor elk van deze twee klimaten de oorzaak is van de aanwezigheid van dat klimaat in Indonesië.
De volgende vragen komen uit het examen 2014, 2e tijdvak

Slide 21 - Open question

Gebruik atlaskaart 54e druk 218D of 55e druk/online 240D.
Welk deel van Indonesië (kies uit: Kalimantan, Sumatra of Timor) ontvangt in de maand juli de meeste uren zon?
Leg met behulp van het begrip luchtdruk uit dat dit deel van Indonesië in juli de meeste uren zon ontvangt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 22 - Open question

Gebruik atlaskaart 54e druk 156A of 55e druk/online 160A.
Op het eiland Sumatra valt in de maand juli in Medan gemiddeld veel minder neerslag dan in Padang. Dit verschil ontstaat door een combinatie van twee oorzaken.
Welke twee oorzaken zijn dit?

Slide 23 - Open question

Gebruik atlaskaart 54e druk 156A of 55e druk/online 160A.
Het spreidingspatroon van de neerslag op Kalimantan verschilt met dat op Sumatra.
Beschrijf dit verschil in het spreidingspatroon.
Geef de oorzaak voor dit verschil.

Slide 24 - Open question

Gebruik de bron.
De bron toont de leeftijdsopbouw van de bevolking van Bolivia.
De leeftijdsopbouw van de bevolking van Nieuw-Zeeland wijkt af van die van Bolivia.
Geef twee verschillen tussen de leeftijdsopbouw van de bevolking van deze twee landen.
De volgende vragen komen uit het examen 2016, tweede tijdvak
Tip
Je krijgt alleen de informatie van Brazilië, maar moet dus zelf bedenken hoe de opbouw van Nieuw-Zeeland eruit zal zien. Eigenlijk wordt zo getoetst of jij demografische kenmerken van periferie (Bolivia) en centrum (Nieuw-Zeeland) kent

Slide 25 - Open question

Gebruik de atlas.
De levensomstandigheden in Kazachstan verschillen van die in Nieuw-Zeeland.
Geef aan
− met welke twee demografische indicatoren, die zijn weergegeven op de kaartbladen 234 en 235 (54e druk) of 256 en 257 (55e druk/online), je dit het beste kunt aantonen;
− waardoor de VN-index over levensomstandigheden (de Human Development Index) een betrouwbaarder beeld geeft van de levensomstandigheden dan deze twee demografische indicatoren.
Tip
Je moet kiezen uit meerdere atlaskaartjes, dus zoek de meest duidelijke uit

Slide 26 - Open question

Gebruik de bron en de atlas.
In de bron zijn de kenmerkende exportproducten weergegeven van de landen a, b en c. Deze letters horen in alfabetische volgorde bij Bolivia, Kazachstan en Nieuw-Zeeland.
Noteer de letters a, b en c op je antwoordblad.
Schrijf achter elke letter de naam van het juiste land.
Tip
Wat zijn ook alweer de kenmerkende producten van centrum, semi-periferie en periferie?

Slide 27 - Open question

Gebruik kaartblad 54e druk: 236 of 55e druk/online: 263.
Bolivia en Nieuw-Zeeland zijn een kolonie geweest. Noteer deze twee landen op je antwoordblad. Schrijf achter elk land
− de naam van het koloniale moederland;
− wat voor type kolonie dat land was.
Tip
Je krijgt bij deze vragen alleen punten als je bij elk land beide onderdelen juist hebt

Slide 28 - Open question

De relatieve ligging van Nieuw-Zeeland is de afgelopen decennia verbeterd.
Geef aan waardoor de relatieve ligging van Nieuw-Zeeland verbeterd is.
Tip
Relatieve ligging betekent: ten opzichte van andere plaatsen in de wereld

Slide 29 - Open question