20180517 spelling en fictie
1 / 16
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Het huis is verbouwd.
Het ... huis
Het ... huis
A
verbouwde
B
verboude
C
vergebouwde
Slide 7 - Quiz
Het ... bedrag.
A
voldoende
B
voldaane
C
voldane
Slide 8 - Quiz
Een toekomstig deelwoord zegt ...
A
... wat iemand doet.
B
... hoe iemand iets doet.
C
... wat iemand gaat doen.
Slide 9 - Quiz
Een belangrijke eigenschap van een voltooid en tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
A
Je schrijft het zo kort mogelijk.
B
Het eindigt altijd op een -d of -de.
Slide 10 - Quiz
Wat betekent de uitdrukking 'Dat hangt als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd?'
A
Dat je nachtmerries hebt
B
Dat je het heel druk hebt
C
Dat er voortdurend gevaar dreigt
D
Dat je op de verkeerde plek staat
Slide 11 - Quiz
Waarom sta je er gekleurd op?
A
Omdat je een vrolijke verschijning bent.
B
Omdat je alles hebt bereikt.
C
Omdat je een fout hebt begaan.
D
Omdat je hebt geknoeid met verven.
Slide 12 - Quiz
Een vertrek van Matthijs de Ligt zou een hard gelag zijn voor Ajax.
A
Een vrolijke gebeurtenis
B
Een moeilijk te accepteren gebeurtenis
C
Iets wat je kunt verwachten
Slide 13 - Quiz
Wat doet iemand die souffleert?
A
koken
B
bakken
C
voorzeggen
D
straffen
Slide 14 - Quiz
Wat doe je als je je gal spuwt?
A
Je boosheid tonen
B
Spugen
C
Dan ben je heel erg misselijk.
