les 2: poëzie, proza, non-fictie

Poëzie
Proza
Non-fictie
Les 2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Poëzie
Proza
Non-fictie
Les 2

Slide 1 - Slide

poëzie (gedichten):

voorbeelden van kenmerken:
bijzonder taalgebruik, ritme, herhaling van woorden en zinnen. 

proza (verzonnen verhalen, literatuur):

voorbeelden van kenmerken:
gevoelens en gedachten, gedetailleerde beschrijvingen.
herhaling van de vorige les

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bekijk wat er gebeurt met de woorden in dit gedicht. Wat valt je op?

Slide 4 - Slide


Wat valt op aan de woorden?

Slide 5 - Open question


proza: (verzonnen verhalen):

voorbeelden van kenmerken:

  • gevoelens en gedachten van personage worden beschreven. 
  • De taal die gebruikt wordt, is soms figuurlijk gebruikt.

 
herhaling van de vorige les

Slide 6 - Slide


Meneer Brunner parkeerde zijn rolstoel onder de gehandicaptenoprit. Hij at een stengel bleekselderij en las ondertussen een boek. Vanachter zijn rugleuning stak een rode paraplu omhoog, waardoor zijn rolstoel eruitzag als een gemotoriseerd terrastafeltje.
 

 


Slide 7 - Slide

Ze grijnsde naar me met haar scheefstaande tanden. Haar sproeten waren oranje, alsof iemand haar gezicht had bespoten met vloeibare dorito’s. 

 



Welk kenmerk van proza herken je in bovenstaande zinnen?

Slide 8 - Slide


Welk kenmerk van proza herkende in de vorige dia?
 

A
gedetailleerde beschrijving
B
figuurlijk taalgebruik
C
gevoelens van de hoofdpersoon
D
spanning

Slide 9 - Quiz

Ik probeerde kalm te blijven. De schoolbegeleider had het me ontelbare keren gezegd: ‘Tel tot tien, zorg dat je je drift onder controle houdt.’ Maar ik was zo kwaad dat ik niet meer kon nadenken. De woede bulderde in mijn oren.

 



Welk kenmerk van proza herken je in bovenstaande zinnen?

Slide 10 - Slide


Welk kenmerk van proza herkende in de vorige dia?
 

A
gedetailleerde beschrijving
B
figuurlijk taalgebruik
C
gevoelens van de hoofdpersoon
D
spanning

Slide 11 - Quiz


non-fictie (teksten die niet verzonnen zijn):

voorbeelden van kenmerken:

- Het taalgebruik is letterlijk.
- De lezer krijgt veel zakelijke informatie.
herhaling van de vorige les

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide


Hoe weet je dat de vorige tekst een non-fictie tekst is?
(Noem een kenmerk!)

Slide 14 - Open question

Deze les ga je:

  • Drie verschillende teksten over hetzelfde  onderwerp gebruiken.
  • Je zet de teksten in een document en slaat het op in je mapje Nederlands (OneDrive).
  • Je gaat op zoek in je teksten naar twee kenmerken die bij het soort tekst horen.
  • Schrijf daarbij voorbeelden die je in je teksten herkent.
poëzie, proza,
 non-fictie

Slide 15 - Slide

jeugdliteratuur
(proza)
informatieve
teksten
poëzie
ritme,
klank
gevoelens en gedachten
gedetailleerde beschrijvingen van omgeving.
bijzondere 
woordkeuze
herhaling 
van woorden, 
zinnen
spanning

zakelijk
geeft veel 
informatie
letterlijk
taalgebruik
figuurlijk taalgebruik
verzonnen
gebeurtenissen
indeling
inleiding
middenstuk
slot

Slide 16 - Drag question

poëzie:    herhaling van zinnen

Als niemand kijkt...
Als niemand kijkt dan kan ik alles
Zolang er niemand kijkt
 

poëzie: maat/ritme
Ik ben béter dan Rónaldo  


Voorbeeld

Slide 17 - Slide

proza:    gevoelens en gedachten

 

Voorbeeld

Slide 18 - Slide

non-fictie:    duidelijk indeling van de tekst.

Inleiding:
Klaas-Jan Huntelaar is inmiddels uitgegroeid tot een echte Ajacied. Toch zag het daar in 2002 niet naar uit. De toen 19-jarige spits had maar één doel voor ogen en dat was doorbreken bij PSV. "Ik wil hier de eerste jeugdspeler sinds lange tijd worden die een basisplaats afdwingt."
middenstuk:
Dat zei hij destijds in een interview met Voetbal International. Het weekblad blikt met de kennis van nu terug op het interview dat Huntelaar 17 jaar geleden aan het blad gaf. De aanvaller stapte in de jeugd van De Graafschap over naar PSV, waar het slechts een kwestie van tijd leek voordat hij door zou breken. 

Voorbeeld

Slide 19 - Slide

Let op: 

Laat aan het einde van de les de drie teksten met de kenmerken en voorbeelden van jouw teksten zien.

Niet af: huiswerk voor morgen.

 
Einde van de les

Slide 20 - Slide