Tijdens zelfstandig werken:
- Praat je zacht
- Mag je alleen of samenwerken met degene naast je
- Blijf je zitten op je plek (niet de klas verlaten)
- Vraag? Steek je vinger op: docent komt langs
- Klaar? Laat je werkboek zien aan de docent.
Daarna mag je lezen of op je telefoon.
- Geen boek? Bij 2x BV = nablijven.