Leesvaardigheid periode 2

Leesvaardigheid en stijl periode 2
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid en stijl periode 2

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid?

Slide 2 - Mind map

Wat is leesvaardigheid?
“Leesvaardigheid is het begrijpen van, gebruiken van, evalueren van, reflecteren op en omgaan met teksten om je doelen te bereiken, je kennis en potentieel te verruimen en deel te nemen aan de maatschappij”.

Wat staat hier eigenlijk? Probeer dit eens iets eenvoudiger uit te leggen.

Slide 3 - Slide

Leesvaardigheid is meer dan kunnen lezen
Een goede leesvaardigheid omvat meer dan het simpelweg kunnen lezen van teksten. Een goede leesvaardigheid zorgt ervoor dat jij teksten kunt begrijpen en gebruiken. Je leest niet alleen om te leren en om deel te nemen aan de maatschappij, je leest ook voor je plezier en ter ontspanning. Goede lezers kunnen verbanden leggen binnen en tussen teksten, denken na over wat ze lezen en nemen hierbij een kritische houding aan.

Slide 4 - Slide

Singapore test
Bij welke tekst krijg jij het idee dat je de tekst snapt?

Slide 5 - Slide

60%
We moeten - , zei een - uit Singapore tegen - . We hebben
geen - meer. Singapore is maar - - - met een - - -. We - met - -
dat we niet - kunnen. - - ik - een - met een - aan - -, het - er -.
Voor de - mensen is dit nog - de - - van - , maar dat is een
niet meer te - - geworden.

Slide 6 - Slide

70%
We moeten - , zei een - uit Singapore tegen - . We hebben
geen - meer. Singapore is maar een klein - met een sterk - -.
We - met - - dat we niet anders kunnen. - - ik - een huis met
een - aan beide -, het - er -. Voor de - mensen is dit nog - de -
- van - , maar dat is een niet meer te - - geworden.

Slide 7 - Slide

80%
We moeten -, zei een - uit Singapore tegen me. We hebben
geen - meer. Singapore is maar een klein - met een sterk
groeiende bevolking . We - met zo’n - dat we niet anders
kunnen. - - ik - een huis met een - aan beide - , het liefst er -.
Voor de meeste mensen is dit nog steeds de - wijze van
wonen, maar dat is een niet meer te - - geworden.

Slide 8 - Slide

90%
We moeten omhoog, zei een - uit Singapore tegen me. We
hebben geen - meer. Singapore is maar een klein eiland met een
sterk groeiende bevolking . We - met zo’n ruimtegebrek dat we
niet anders kunnen. - - ik wil iedereen een huis met een tuin aan
beide zijden, het liefst er -. Voor de - mensen is dit nog steeds de
ideale manier van wonen, maar dat is een niet meer te - -
geworden.

Slide 9 - Slide

100%
We moeten omhoog, zei een architect uit Singapore tegen me.
We hebben geen ruimte meer. Singapore is maar een klein eiland
met een sterk groeiende bevolking. We kampen met zo’n
ruimtegebrek dat we niet anders kunnen. Net zoals ik wil
iedereen een huis met een tuin aan beide zijden, het liefst er
omheen. Voor de meeste mensen is dit nog steeds de ideale
manier van wonen, maar dat is een niet meer te realiseren
droom geworden.

Slide 10 - Slide

Hoe word je beter in het begrijpen van teksten?
Een ding is zeker:
  • Hoe meer je leest, hoe beter je wordt in het begrijpen van teksten.
  • Leesmotivatie (intrinsiek) zorgt voor meer leesvaardigheid en andersom.

Slide 11 - Slide

Doelen
  • Je kunt teksten begrijpen en gebruiken.
  • Je krijgt meer kennis van de wereld.
  • Je kunt verbanden leggen binnen en tussen teksten.
  • Je kunt over teksten nadenken.
  • Je kunt een kritische houding aannemen.

Slide 12 - Slide

Opdracht
Je krijgt in tweetallen een tekst.
De eerste zin van elke alinea is weggelaten. Aan jullie de opdracht om te kijken welke kernzin waar hoort.

Jullie krijgen 5 minuten.

Slide 13 - Slide

Reflecteren/ evalueren
Hoe ging het lezen van de tekst?
Waar liepen jullie tegenaan?
Wat vond je van de tekst?

Slide 14 - Slide

Zet de alinea's in de goede volgorde.

Als dat gelukt is, lees je de hele tekst nog eens.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

In je schrift
  • Noteer woorden / zinnen die je niet begrijpt. Kun je een betekenis afleiden uit de rest van tekst (de context)?
  • Wat gebruikt Froukje de Both om de lezer meteen vanaf de inleiding te boeien?
  • Welk woord uit de 2e alinea knoopt die alinea duidelijk aan de eerste?
  • Welk verband is er tussen alinea 3, 4, 5 en 6, waardoor het logisch is dat ze in deze volgorde staan?
  • Verdeel de alinea’s over inleiding, kern en slot.

Slide 17 - Slide

Antwoorden
2. Wat gebruikt Froukje de Both om de lezer meteen vanaf de inleiding te boeien? Ze begint met een opvallende uitspraak om de aandacht te trekken.

3. Welk woord uit de 2e alinea knoopt die alinea duidelijk aan de eerste? Namelijk; daarmee verklaart ze haar barbecue-angst: met de boodschap, dat barbecueën echt iets voor mannen is.

4. Welk verband is er tussen alinea 3, 4, 5 en 6, waardoor het logisch is dat ze in deze volgorde staan? Chronologisch, ze komen in tijd na elkaar.

5. Verdeel de alinea’s over inleiding, kern en slot.
inleiding 1,2
kern 3,4,5,6
slot 7
(alinea 2 mag eventueel bij de kern)

Slide 18 - Slide

Begrippen
  • Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
  • Wat vind jij van deze hoofdgedachte? Ben je het eens met de schrijver of ben je het niet eens. Geef minimaal twee argumenten.
  • Vind je dat deze tekst geschikt is voor deze huidige tijd?
  • Worden er verwijswoorden gebruikt. Zoek deze eens op.

Slide 19 - Slide