3/21 Cursus 1 Meer dan lezen, § 4 Stappenplan Lezen

Cursus 1 Meer dan lezen
§ 4 Stappenplan Lezen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Cursus 1 Meer dan lezen
§ 4 Stappenplan Lezen

Slide 1 - Slide

Lesplanning

  • Lesdoel
  • Lezen
  • Wat weet je nog?
  • Instructie
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:

  • kun je benoemen wat oriënterend lezen, globaal lezen en precies lezen en analyseren zijn (stappenplan lezen);
  •  heb  je geoefend met oriënterend lezen, globaal lezen, precies lezen en analyseren;
  • heb je geoefend met begrijpend lezen.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Slide

timer
10:00
In stilte lezen uit het door jouw gekozen boek op niveau.

Slide 4 - Slide

Maak aantekening indien nodig!

Slide 5 - Slide

Groepsopdracht
Voorwaarde: je bent met elkaar in gesprek over de lesstof van de vorige les, dus niemand doet de opdracht alleen!

- Bespreek met je groepje wat je de vorige les hebt geleerd en waar je in de opdrachten mee hebt gewerkt.
- Pak eventueel je aantekeningen erbij.
- Noteer als groepje met pen en papier vijf begrippen met uitleg die je de vorige les hebt geleerd.

Slide 6 - Slide

Maak een foto van jullie aantekeningen

Slide 7 - Open question

Functies tekstdelen
Inleiding: de schrijver noemt het onderwerp van de tekst en wil de
interesse van de lezer wekken. Dit kan op veel manieren, bijvoorbeeld:
• een gebeurtenis beschrijven;
• een mening over het onderwerp geven;
• een vraag over het onderwerp stellen.
Midden: gaat per alinea in op een deelonderwerp van het onderwerp. Tekstverbanden om het een lopende tekst te maken!
Slot: de schrijver rondt de tekst af. Dit kan op veel manieren,
bijvoorbeeld:
• de belangrijkste informatie uit de tekst kort samenvatten;
• een conclusie trekken;
• de vraag uit de inleiding beantwoorden


Vaak hebben ze een vaste structuur!

Slide 8 - Slide

Tekstdoelen

Slide 9 - Slide

Tekstdoelen

Slide 10 - Slide

Hoofdzaak, bijzaak, kernzin, overige zinnen
De kernzin bevat de belangrijkste informatie van een alinea. 
  • Meestal staat de kernzin aan het begin of het einde van een alinea.
  • De rest van de alinea bestaat dan uit toelichting en/of voorbeelden bij de kernzin. 

De belangrijkste zaken in een tekst noem je de hoofdzaken
Minder belangrijke zaken als uitleg, toelichting en voorbeelden noem je bijzaken.
Hoofdzaken staan vaak op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding of het slot!

Slide 11 - Slide

Kernzin
De kernzin is de zin waarin de belangrijkste informatie staat, de kern van de boodschap en daarna komt de rest (uitleg en voorbeelden).

De kernzin is meestal de de eerste of tweede zin in de alinea en soms de laatste



Slide 12 - Slide

Kernzin
Voorbeelden plaats kernzin in de alinea
Hieronder zie je twee alinea’s met een antwoord op een verzoek van een klant. Zij wil weten of de aangeboden locatie geschikt is voor een bijeenkomst. De kernzinnen zijn onderstreept.
Alinea 1
De vier zalen die wij hebben, kunnen door flexibele wanden geschikt gemaakt worden voor groepen van elke grootte. Onze zalen zijn zeer geschikt voor de bijeenkomsten die u wilt houden. Alle apparatuur voor het houden van presentaties is aanwezig.
Alinea 2
Onze zalen zijn zeer geschikt voor de bijeenkomsten die u wilt houden. De vier zalen die wij hebben, kunnen door flexibele wanden geschikt gemaakt worden voor groepen van elke grootte. Alle apparatuur voor het houden van presentaties is aanwezig.

Slide 13 - Slide

Kernzin
De kernzin kan ook de laatste zin van een alinea zijn. De alinea begint dan met een paar inleidende zinnen die stap voor stap toewerken naar de boodschap in de kernzin (spanning opbouwen of nieuwsgierig maken).

Voorbeeld kernzin achteraan
Op 20 december jl. heb ik een laptop bij u besteld. Dat is nu vijf maanden geleden en ik heb nog niets ontvangen. Ook reageert u niet op mijn telefoontjes en e-mails. Daarom annuleer ik mijn bestelling.



Slide 14 - Slide

Hoofdgedachte
Lezen: de hoofdgedachte
• De hoofdgedachte is een heel korte samenvatting in één zin.
• De hoofdgedachte is het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.

Het stappenplan om de hoofdgedachte te vinden:

Wat zegt de schrijver van de tekst over het onderwerp?
• De hoofdgedachte is altijd één complete zin.
• Je vindt de hoofdgedachte meestal in de inleiding of in het slot van een tekst, dus lees die twee gedeelten goed!
• Let op: de hoofdgedachte is nooit een vraag!

Slide 15 - Slide

Probleem-oplossingsstructuur
Tekstdoel: informeren of opiniëren

Inleiding: probleem en gevolgen 
Middenstuk: gevolgen, oorzaken en oplossingen
Slot: de beste oplossing

Slide 16 - Slide

Verklaringsstructuur
Tekstdoel: informeren t

Inleiding: bepaald verschijnsel
Middenstuk: kenmerken / voorbeelden / verklaringen / oorzaken / redenen
Slot: samenvatting of conclusie

Slide 17 - Slide

Verleden-heden(-toekomst)structuur
Tekstdoel: informeren

Inleiding: introductie onderwerp
Middenstuk: situatie vroeger en nu / ontwikkeling
Slot: conclusie of voorspelling toekomst

Slide 18 - Slide

Argumentatiestructuur
  • Inleiding: standpunt
  • Middenstuk: argumenten voor het standpunt // tegenargument // weerlegging
  • Slot: herhaling stelling // beantwoorden van de vraag 

Argumentatiestructuur (bijv. een artikel met de titel "Het vaccineren van kinderen is onzin" 

Slide 19 - Slide

Aspectenstructuur
  • Inleiding: onderwerp
  • Middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp
  • Slot: samenvatting 

Aspectenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke invloed heeft het Coronavirus op jongeren?" 

Slide 20 - Slide

Voor-nadelenstructuur
  • Inleiding: vraag of stelling
  • Middenstuk: voordelen// nadelen
  • Slot: afweging // conclusie 

Voor- nadelenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Wat zijn de voor- en nadelen van het vaccineren van jongeren?"

Slide 21 - Slide

Vraag-antwoordstructuur
  • Inleiding: vraag
  • Middenstuk: antwoord 
  • Slot: samenvatting of conclusie 

Vraag-antwoordstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke maatregelen kan ik zelf treffen tegen het coronavirus?" 

Slide 22 - Slide

Stappenplan
Stap 1: Oriënterend lezen 
Bepaal het onderwerp van de tekst: lees de titel, bekijk de eventuele afbeelding(en) en lees de eerste alinea(’s).
• Vraag je af: 
– Wat weet ik al van dit onderwerp? 
– Wat zal de tekst over dit onderwerp zeggen?

--> onderwerp bestaat uit meestal uit een of twee woorden --> kan nooit een hele zin zijn!




Slide 23 - Slide

Stappenplan
Stap 2: Globaal lezen 
Om alvast een idee van de inhoud te krijgen, lees je de tekst vluchtig door: 
• Stel vast uit welke alinea(’s) de inleiding en het slot bestaan. Zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot.
• Probeer deelonderwerpen te onderscheiden: lees van elke alinea het begin en het eind en ga op zoek naar kernzinnen. Zet strepen tussen de delen. 

Slide 24 - Slide

Stappenplan
Stap 3: Precies lezen 
• Ga na of je eerdere verwachtingen over de tekst bevestigd worden.
Noteer de betekenis van woorden die je niet kent: achterhaal die via een woordraadstrategie of raadpleeg een woordenboek.
Markeer van elke alinea de kernzin of de zinnen die samen de belangrijkste informatie geven.
Markeer de signaalwoorden die verbanden tussen alinea’s aangeven.
Noteer (in de marge) de deelonderwerpen: kernwoorden of vragen die in het betreffende tekstgedeelte beantwoord worden.
Markeer (als die er zijn) woorden die de functie van een alinea aanduiden.
Markeer signaalwoorden die een belangrijk verband tussen zinnen aangeven.

Slide 25 - Slide

Stappenplan
Stap 4: Analyse afronden 
Noteer de structuur van de tekst (als die duidelijk herkenbaar is). 
Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
Noteer het (belangrijkste) tekstdoel
Noteer de tekstsoort.

Slide 26 - Slide

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: 
    Pak je VIP en noteer:
    - Online: Cursus 1 Meer dan lezen, § 4 Stappenplan Lezen, opdracht 4 
    + openstaand huiswerk 'Meer dan lezen'

    Klaar = in STILTE lezen
    Wat niet af is = huiswerk

    timer
    10:00

    Slide 27 - Slide

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:

    • kun je benoemen wat oriënterend lezen, globaal lezen en precies lezen en analyseren zijn (stappenplan lezen);
    •  heb  je geoefend met oriënterend lezen, globaal lezen, precies lezen en analyseren;
    • heb je geoefend met begrijpend lezen.

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 28 - Slide

    Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
    Situatie 1: 
    Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 
    Situatie 2: 
    Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
    Situatie 3: 
    Je hebt morgen een toets over voor geschiedenis. Je leest de tekst in je geschiedenisboek.
    Situatie 4:
    Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoekt de website van het pretpark.
    Orienterend lezen
    Globaal lezen
    Intensief lezen
    Zoekend lezen
    Kritisch lezen
    Studerend lezen

    Slide 29 - Drag question

    Ik kan benoemen wat oriënterend lezen, globaal lezen en precies lezen en analyseren zijn (stappenplan lezen).


    😒🙁😐🙂😃

    Slide 30 - Poll

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

    Slide 31 - Open question

    Feedback:
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders willen zien?

    Slide 32 - Open question