§3.2 Kijken II: De microscoop

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les:
- kun je het verschil benoemen tussen een loep en een microscoop
- kun je de onderdelen van de microscoop benoemen.
- kun je de functies van de onderdelen van een microscoop benoemen.
- kun je de microscoop op een goede manier gebruiken.  





    Slide 2 - Slide

    Kijken 
    Als je met het blote oog een object of organimse niet zo goed kunt zien, kun je gebruik maken van een loep (vergrootglas) of microscoop. 

    Slide 3 - Slide

    Microscoop 
    Op school kunnen we:
    40 x vergroten,
    100 x vergroten of 
    400 x vergroten. 

    Slide 4 - Slide

    Onderdelen 
    1.  tubus 
    2. Revolver
    3. objectief
    4. klemmen
    5. diafragma
    6. lampje
    7. oculair
    8. statief
    9. tafel
    10. grote en kleine schroef

    Slide 5 - Slide

    objectief x
    oculair

    Slide 6 - Slide

    Vergroting berekenen:


    vergroting oculair x vergroting objectief = totale vergroting

    voorbeeld:
    het oculair vergroot 10 x en het objectief 40 x. 
    de vergroting is dan 10x 40 x = 400 x 

    Slide 7 - Slide

    Slide 8 - Slide

    Slide 9 - Video

    Vergroting berekenen
    Oculair X Objectief

    Voorbeeld: Oculair = 10x, Objectief = 40x
    Hoeveel is de vergroting?

    Slide 10 - Slide

    Slide 11 - Video

    Jasmijn kijkt door haar microscoop. Haar oculair vergroot 10x en haar objectief 4x. Hoe vaak is haar beeld vergroot?
    A
    4x
    B
    10x
    C
    40x
    D
    400x

    Slide 12 - Quiz

    Waarmee stel je de microscoop scherp
    A
    Eerst met de kleine schroef en dan met de grote schroef
    B
    Alleen met de grote schroef
    C
    Alleen met de kleine schroef
    D
    Eerste met de grote schroef en dan met de kleine schroef

    Slide 13 - Quiz

    Wat doe je met een objectglas?
    A
    Daar haal je een voorwerp van af om te bekijken.
    B
    Daar leg je het voorwerp op wat je wilt gaan bekijken.
    C
    Het objectglas is het gaatje in de tafel van de microscoop.
    D
    Het objectglas leg je over het voorwerp heen.

    Slide 14 - Quiz

    Hoe heet het voorwerp wat je onder de microscoop gaat bekijken?
    A
    Het preparaat
    B
    Het dekglas
    C
    Het voorwerp glas
    D
    Een blad

    Slide 15 - Quiz

    Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
    A
    Hier vergroot je het preparaat
    B
    Hiermee stel je scherp
    C
    Hier pak je de microscoop vast
    D
    Hiermee regel je de hoeveelheid licht

    Slide 16 - Quiz

    met welk onderdeel kunnen we licht regelen bij microscoop
    A
    objectief
    B
    grote schroef
    C
    diafragma
    D
    revolver

    Slide 17 - Quiz

    Waarvoor is de revolver?
    A
    Om mee te schieten.
    B
    Om te wisselen van lens sterkte
    C
    Om te wisselen van oculair
    D
    Om te draaien met de microscoop.

    Slide 18 - Quiz

    Met welk onderdeel van de microscoop draai je een ander objectief met een grotere vergroting voor?
    A
    Oculair
    B
    Revolver
    C
    Tubus
    D
    Tafel

    Slide 19 - Quiz

    Werken met de microscoop
    We leggen de tassen aan de zijkant van het lokaal. Je hebt alleen je etui nodig en kleurtjes.
    Als de docent het zegt, mag je een microscoop gaan halen. 
    We lopen niet door de klas. 
    Als er wat is steek je je vinger op. 
    Als de docent het zegt, breng je de microscoop weer terug. 
    Ben zuinig op de microscoop en de preparaten.

    Slide 20 - Slide

    Lees §3 Kijken
    Maak opdr. 1 t/m 5

    Slide 21 - Slide

    Opdracht 6 
    is voor een cijfer, afronding van deze paragraaf dus.

    Slide 22 - Slide

    1) Pak een microscoop

    2) Leg het preparaat (glaasje) op de tafel

    3) Zet het lampje aan

    4) Werk met de grote schroef en kleinste vergroting

    5) Zorg dat je het scherp stelt en ziet.
    6) Ga naar een grotere vergroting.

    7) Stel scherp met kleine schroef.

    8) Zorg dat je het beeld goed kunt zien.

    9) Maak een tekening en vul alle onderdelen in. Benoem ook: zetmeel + zetmeelkorrel

    Slide 23 - Slide