Course de paddle - questions

1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dit is (voici) un(e)
A
mer
B
lac
C
pluie
D
je ne sais pas

Slide 2 - Quiz

les doigts de pied
betekent
A
vingers
B
voeten
C
tenen
D
je ne sais pas..

Slide 3 - Quiz

devant lui
betekent
A
achter hem
B
naast hem
C
voor hem
D
voor haar

Slide 4 - Quiz

la course
betekent
A
de race
B
de boodschap
C
de les
D
de wedstrijd

Slide 5 - Quiz

s'entraîner
betekent
A
met de trein gaan
B
trainen
C
traineren
D
een trainingspak aandoen

Slide 6 - Quiz

ramer
betekent
A
zwemmen
B
duiken
C
roeien
D
vissen

Slide 7 - Quiz

au départ
betekent
A
aan de finish
B
bij de start
C
bij het vertrek
D
bij de aankomst

Slide 8 - Quiz

créer des vagues
betekent
A
opschudding veroorzaken
B
golven creëren
C
vaag doen
D
aucune idée

Slide 9 - Quiz

falloir éviter
betekent
A
gewoon vermijden
B
hopelijk vermijden
C
moeten vermijden
D
vermijden

Slide 10 - Quiz

Le paddle, une planche très branchée !
betekent
A
paddle is saai
B
paddle doe je op een plank
C
paddle is in de mode
D
paddle is een plank

Slide 11 - Quiz

paddle doe je 'debout' - dat is
A
zittend
B
op je buik liggend
C
achter de plank hangend
D
rechtop staand

Slide 12 - Quiz

pas trop brusquement
betekent
A
heel wild
B
heel rustig
C
niet te wild
D
niet wild

Slide 13 - Quiz

le déséquilibre
betekent (in deze tekst)
A
de onbalans (disbalans)
B
de gestoorde
C
het evenwicht
D
het overgewicht

Slide 14 - Quiz