Hoofdstuk 3 Vlakke figuren 3.4 + 3.5

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Welkom

Zet je vragen vast op het bord.

Je laptop blijft in de tas.

Doelen

Aan het einde van deze les kan/weet jij...

... wat een ruit is en de eigenschappen van een ruit.

... wat een vlieger is en de eigenschappen van een vlieger.

... wat een parallellogram is en de eigenschappen van een parallellogram.

Vorige les

Waar zijn we mee bezig geweest?

Rechthoekig driehoek

Gelijkbenig driehoek

Gelijkzijdig driehoek

Een gestrekte hoek is 180 graden.

Alle hoeken samen in de driehoek zijn 180 graden.

3.4 Ruit en vlieger

• Je leert wat een ruit is en de eigenschappen van een ruit.
  
• Je leert wat een vlieger is en de eigenschappen van een vlieger.

ruit

vlieger

alle zijdes even lang

2 symmetrieassen

1 symmetrieas

Zelfstandig werken

Tijd? – Tot 

Hoe werk je? – Eerste 5 minuten in stilte daarna op fluistertoon overleggen.

Hulp? – 1. Lees de theorie en kijk naar de voorbeelden.

                 2. Overleg binnen je rij op fluistertoon.

                 3. Vraag de docent.

Klaar? – Nakijken daarna bezig met rekenen.

                                                     (laat de docent even mee kijken)

Maken? – Basis: 3.4

                     Kader: 3.2

3.5 Parallellogram

• Je leert wat parallellogram is en de eigenschappen van een parallellogram.

De zijden AB
en CD zijn ...

1. even lang
2. evenwijdig
3. parallel
4. loodrecht

Schrijf in je schrift (maak een schets): 

parallellogram:

AB=CD

BC=AD

AB en CD zijn evenwijdig

AD en BC zijn evenwijdig

Welke hoeken
zijn even groot?

1. A en C
2. B en C
3. B en D
4. A en D

Schrijf in je schrift (maak een schets): 

parallellogram:

AB=CD

BC=AD

AB en CD zijn evenwijdig

AD en BC zijn evenwijdig

∠A=∠C

Schrijf in je schrift (maak een schets): 

parallellogram:

AB=CD

BC=AD

AB en CD zijn evenwijdig

AD en BC zijn evenwijdig

∠A=∠C

∠B=∠D

Hoeveel symmetrieassen
heeft een parallellogram?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

parallellogram:

AB=CD

BC=AD

AB en CD zijn evenwijdig

AD en BC zijn evenwijdig

0 symmetrieassen 

∠A=∠C

∠B=∠D

Zelfstandig werken

Hoe werk je? – Eerste 5 minuten in stilte daarna op fluistertoon overleggen.

Hulp? – 1. Lees de theorie en kijk naar de voorbeelden.

                 2. Overleg binnen je rij op fluistertoon.

                 3. Vraag de docent.

Klaar? – Nakijken daarna bezig met rekenen.

                                                     (laat de docent even mee kijken)

Maken? – Basis: 3.4 + 3.5

                     Kader: 3.2 + begin 3.3

Afsluiting

ruit: 4 gelijke zijdes, 2 symmetrieassen

vlieger: 1 symmetrieas

1. Hoe heten deze vierhoeken?

2. Hoeveel diagonalen?

3. Hoeveel symmetrieassen?

4. Welke zijden zijn even lang?

5. Welke hoeken zijn gelijk?