Test les 2

EHBO Test les 2
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EHBsOMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

EHBO Test les 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Je ziet een vrouw bewegingsloos liggen. De omgeving is veilig en je stapt op haar af. Je spreekt haar aan en schudt voorzichtig. Ze reageert niet. Er zijn geen omstanders in de buurt dus jij belt 112. Je beoordeelt de ademhaling en weet nu dat het slachtoffer niet ademt. Wat doe je hierna?
A
Je legt het slachtoffer in stabiele zijligging
B
Je controleert of het slachtoffer letsels heeft
C
Je start met reanimatie - borstcompressies
D
Je start met reanimatie 2 beademingen

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer een bewusteloos slachtoffer snakkende adembewegingen maakt en er soms lucht uit de mond voelbaar is, is er sprake van...
A
Een normale ademhaling. Het slachtoffer in stabiele zijligging leggen.
B
Een niet normale ademhaling. Het slachtoffer in stabiele zijligging leggen.
C
Een niet normale ademhaling. Je start met 5 beademingen
D
Een niet-normale ademhaling. Je start met borstcompressies.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Kinlift bij een zuigeling.
Op welke manier moet het hoofd gericht staan?
A
Goed achterover
B
Met het gezicht recht naar boven
C
Iets opzij
D
Met de kin op de borst

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Waar plaats je de hiel van de hand bij het geven van borstcompressies?
A
Midden van het borstbeen
B
Onder het borstbeen
C
Vlak boven de navel
D
Op de plek van het hart

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoever moet je het borstbeen indrukken om op de juiste manier borstcompressie uit te voeren bij een volwassen slachtoffer?
A
2 tot 3 centimeter
B
3 tot 4 centimeter
C
5 tot 6 centimeter
D
6 tot 7 centimeter

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe geef je borstcompressies bij een zuigeling?
A
Met 2 vingers
B
Met 2 duimen
C
Met 2 handen
D
met 1 hand

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Stelling 1. Na het indrukken van het borstbeen laat je het volledig terugveren zonder het contact met het borstbeen te verliezen.
Stelling 2. Je kunt bij iemand die op bed ligt effectief borstcompressie geven
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Steling 1 en 2 zijn beiden juist
D
Stelling 1 en 2 zijn beiden onjuist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

In welk tempo geef je borstcompressies?
A
60 tot 80x per minuut
B
80 tot 100x per minuut
C
100 tot 120x per minuut
D
110 tot 140x per minuut

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt 30x compressie gegeven.
Je gaat 2x beademen.
Wat doe je tussen de 1e en 2e keer beademen?
A
Je houdt de kinlift vast
B
Je neemt zo kort mogelijk pauze
C
Je ademt frisse lucht in
D
Alle genoemde antwoorden zijn juist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waar denk je aan bij het beademen van een zuigeling?
A
Gebruik 1 vinger om de kinlift uit te voeren
B
Let je op of de borst van het kind omhoog komt
C
Blaas je niet meer dan een 'pufje' lucht in
D
Alle genoemde antwoorden zijn goed

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waarom gebruik je bij voorkeur
een "kiss of life" ?
A
Je voorkomt daarmee dat je de uitgeademde lucht van het slachtoffer inademt
B
Je beschermt het gezicht van het slachtoffer
C
Je voorkomt daarmee dat het slachtoffer jouw uitademingslucht inademt
D
Dit is een middel die de lucht zuivert die jij uitademt.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel seconde heb je maximaal de tijd voor het geven van de 2 beademingen?
A
3 seconde
B
10 seconde
C
8 seconde
D
15 seconde

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe verwijder je een voorwerp uit de mond van een bewusteloos slachtoffer?
A
Je laat dit over aan de professionele hulpverleners
B
Je duwt met je duim de wang tussen de kiezen en maakt de mond leeg met een scheppende beweging
C
Je opent de mond en pakt het voorwerp snel uit de mond
D
Je draait het hoofd opzij. Dan valt het voorwerp er vanzelf uit.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De verhouding borstcompressie : beademing bij een volwassene is
A
15 borstcompressies : 2 beademingen
B
20 borstcompressies : 5 beademingen
C
30 borstcompressies : 2 beademingen
D
30 borstcompressies : 5 beademingen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Reanimatie van een zuigeling.
Waar start je mee?
A
30 borstcompressies
B
15 borstcompressies
C
2 beademingen
D
5 beademingen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Stelling 1. Bij de reanimatie van een kind wissel je 15 borstcompressies af met 2 beademingen.
Stelling 2. Kom je tijdens de reanimatie een niet-reanimeren penning tegen, dan mag je zelf besluiten of je door gaat met reanimeren.
A
Stelling 1 en 2 zijn onjuist
B
Stelling 1 en 2 zijn juist
C
Stelling 1 is juist
D
Stelling 2 is juist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer mag je stoppen met reanimeren?
A
Als het slachtoffer een teken van leven geeft
B
Wanneer een omstander zegt dat je mag stoppen
C
Wanneer iemand een dringende vraag heeft
D
Wanneer er geen AED gevonden wordt

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

In welke fase van AED gebruik
is de hulpverlener in deze
afbeelding?
A
De AED mag worden uitgezet
B
De AED is bezig met analyse. Het slachtoffer mag niet aangeraakt worden
C
De AED is bezig met reanimatie. Het slachtoffer mag niet worden aangeraakt
D
De AED moet nog worden aangezet

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Stelling 1. Je mag tijdens het reanimeren niet op de draden van de AED duwen.
Stelling 2. Het is niet belangrijk waar de elektroden van de AED op het lichaam worden geplakt
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Stelling 1 en 2 zijn juist
D
Stelling 1 en 2 zijn onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

De AED voert een analyse uit.
Wat doe jij?
A
Jij geeft alleen hartmassage
B
Jij raakt het slachtoffer niet aan
C
Jij gaat door met reanimatie
D
Je gaat door met reanimatie

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Je ziet 2 hulpverleners samen reanimeren.
Welke fout maken zij?
A
De reanimatie moet worden gestopt tijdens het plakken
B
De AED moet eerst worden aangezet voordat er geplakt wordt
C
De AED bediener moet aan de andere kant zitten
D
Alle genoemde antwoorden zijn juist

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Waar plak je de elektrodes van de AED bij kleine mensen, kinderen en zuigelingen?
A
Rechter sleutelbeen en linkerzijde borst
B
Linker sleutelbeen en rechter borst
C
Linker sleutelbeen en linker borst
D
Borst en rug

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer kun je een AED niet gebruiken?
A
Als het slachtoffer in het water ligt
B
Als het slachtoffer in een plas water ligt
C
Als een slachtoffer een piercing heeft
D
Als een slachtoffer een pacemaker heeft

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Nadat je met de AED de schok hebt toegepast, ga je met de reanimatie door.
Waar start je mee?
A
20 borstcompressies
B
30 borstcompressies
C
2 beademingen
D
5 beademingen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Als je met 2 mensen reanimeert, moet je beademen en borstcompressie afwisselen met elkaar. Na hoeveel minuten wissel je?
A
Onzin, je gaat door tot de ander het vraagt
B
1 minuut
C
2 minuten
D
5 minuten

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer mag je als hulpverlener de AED uitzetten en de plakkers eraf halen?
A
Na het geven van de eerste schok
B
Als er na 10 minuten nog geen teken van leven is
C
Als het slachtoffer weer tot leven komt.
D
Nooit

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Stelling 1. Wanneer 2 hulpverleners zijn die de reanimatie afwisselen, dan wissel je ook de bediening van de AED.
Stelling 2. De 2e hulpverlener mag de elektroden pas gaan plakken als de 1e persoon klaar is met borstcompressies
A
Stelling 1 en 2 zijn onjuist
B
Stelling 1 en 2 zijn juist
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Op welke manier reanimeer
je een kind?
A
Je start met 15 borstcompressies en wisselt af met 2 beademingen
B
Je start met 5 beademingen.Gaat door met 15 borstcompressies en wisselt af met 2 beademingen
C
Je start met 5 beademingen. Gaat vervolgt als dat nodig is met 30 borstcompressies en 5 beademingen
D
Je start met 30 borstcompressies en wisselt dat af met 2 beademingen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebruik je bij de
borstcompressies van
een zuigeling?
A
2 vingers
B
2 duimen
C
1 hand
D
2 handen

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

De AED geeft na analyse aan,
dat er geen schok moet worden
toegediend.
Wat doe je?
A
Doorgaan met reanimeren
B
Stoppen met reanimeren
C
Je zet de AED uit
D
Controleer de AED. Dit is een technische fout

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Reanimatie volwassene

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Zet de handelingen in de juiste volgorde, van boven naar beneden
1
2
3
4
5
6
7
Volwassen slachtoffer reageert niet
(laat) 112 bellen + AED
Open luchtweg
Ademhaling niet normaal
30 borstcompressies
2 beademingen
Ga door 30:2
Activeer AED zodra die er is

Slide 34 - Drag question

Laat leerlingen de stappen in de juiste volgorde slepen.

Bij beoordelen bewustzijn en accurate hulp verlenen gaat het om:
- aanspreken en voorzichtig schudden;
- 112 (laten) bellen;
- toepassen van de hoofd kantel-kinlift-methode;
- de ademhaling controleren;
- in stabiele zijligging leggen van ademend slachtoffer en ademhaling blijven controleren;
- doorgeven dat het om een niet-normaal-ademend slachtoffer gaat;
- AED (laten) halen.
Reanimatie zuigeling

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Zet de handelingen in de juiste volgorde, van boven naar beneden
1
2
3
4
5
6
7
Let op gevaar
Controleer het bewustzijn
Baby reageert niet
Laat 112 bellen en AED halen
Open de luchtweg, leg het hoofd neutraal en geef 5 beademingen
Wanneer het kind niet reageert 15:2
Ga door met reanimatie tot hulp komt

Slide 36 - Drag question

Laat leerlingen de stappen in de juiste volgorde slepen.

Bij beoordelen bewustzijn en accurate hulp verlenen gaat het om:
- aanspreken en voorzichtig schudden;
- 112 (laten) bellen;
- toepassen van de hoofd kantel-kinlift-methode;
- de ademhaling controleren;
- in stabiele zijligging leggen van ademend slachtoffer en ademhaling blijven controleren;
- doorgeven dat het om een niet-normaal-ademend slachtoffer gaat;
- AED (laten) halen.