Telwoord: Woord dat een hoeveelheid of een plaats in de rij aangeeft.
Hoofdtelwoord: Geeft een hoeveelheid aan: twee, een vierde, weinig, veel etc.
Bepaald hoofdtelwoord: De precieze hoeveelheid: zes, twaalf, twee vijfde(2/5), 2023.
Onbepaald hoofdtelwoord: Geeft een onduidelijk aantal: veel, weinig, enkele, sommige, verscheidene, alle, wat(=een beetje), niemand