4.1 een eigen bedrijf? 3 havo 2023

4.1 Een eigen onderneming starten?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.1 Een eigen onderneming starten?

Slide 1 - Slide

Op tafel
- Boek
- schrift 
- Pen
iPad blijft nog even in je tas. 

Slide 2 - Slide

Programma
  • Leerdoelen
  • Startopdracht ondernemingsvormen
  • 4.1 Een eigen onderneming? 
  • Lesafsluiting: Quiz
  • Huiswerk: opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les
- Kan je verschillende ondernemingsvormen uitleggen. 
- Kan je de verschillende belastingen benoemen bij de verschillende rechtsvormen. 
- Kan je het verschil tussen werknemer en werkgever uitleggen. 
- Kan je voorbeelden noemen van (niet-)commerciële organisaties.



Slide 4 - Slide

Ondernemingsvormen

Slide 5 - Slide

Startopdracht
Download het werkblad rechtsvormen, deze vindt je in teams. Zorg dat je ingelogd bent op de school WIFI en je bluetooth aan staat. Maak het werkblad. 
Je hebt 10-15 minuten de tijd. We bespreken het daarna. Klaar? maak opdracht 9-12 van par. 4.1 



Slide 6 - Slide

4.1 Hoe ondernemend ben je? 

Slide 7 - Slide

Verschillende belastingen

Slide 8 - Slide

Kun je mensen in dienst nemen? 
De meeste ondernemers starten zonder personeel.
Ze zijn dan zzp'r --> zelfstandige zonder personeel. 
Let op! dit is een manier van werken en geen rechtsvorm!

Als het bedrijf groeit moet de ondernemer een beslissing nemen: ga ik mensen in dienst nemen? 
Als mensen voor je werken in loondienst dan zijn dat werknemers. 
Wanneer de ondernemer kiest voor personeel, wordt hij werkgever. Een werkgever is iemand die een of meer mensen in dienst heeft.  Een werknemer is verantwoordelijk voor het betalen van lonen en goede arbeidsomstandigheden. 

Slide 9 - Slide

Kan een eenmanszaak personeel in dienst hebben? 
Ook een eenmanszaak kan personeel hebben. 
De rechtsvorm zegt namelijk iets over hoeveel eigenaren het bedrijf heeft en wie er aansprakelijk is, maar heeft in dit geval niet te maken met 

Slide 10 - Slide

Kun je ondernemen zonder winstdoel?
Commerciële organisatie 
Niet commerciële organisatie 
Streven naar winst
Streven niet naar winst
Andere doelen, zoals op gebied van milieu. 

Bijv. rode kruis, scholen, ziekenhuizen

Slide 11 - Slide

Log in bij lesson-up met je eigen naam. Wifi griftland en bluetooth aan!

Slide 12 - Slide

Wat is het belangrijkste motief om te ondernemen?

Slide 13 - Open question

Piet wil samen met zijn broer een onderneming starten waarbij ze zelf aansprakelijk zijn. Welke rechtsvorm kiezen de broers?
A
EZ
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 14 - Quiz

Rechtspersoon

Natuurlijk persoon 

eenmanszaak 
Naamloze vennootschap 
Besloten vennootschap
Vennootschap onder firma

Slide 15 - Drag question

Wie is aansprakelijk bij een rechtspersoon?
A
De eigenaar
B
De onderneming

Slide 16 - Quiz

Welke rechtsvorm heeft een onderneming waarbij de aandelen worden verhandeld op de aandelenmarkt?
A
EZ
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 17 - Quiz

Welke belasting moet een BV betalen?
A
Inkomstenbelasting
B
Vennootschapsbelasting

Slide 18 - Quiz

Aan de slag
Maken opdracht 9 - 12 van paragraaf 4.1 blz. 100-101

Klaar? 
Ga verder met een ander vak. 

Slide 19 - Slide

Bespreken opdracht 3a 
procentuele verandering = (n-o) : o x 100 
3 a (1.832.812 - 1.391.971) ÷ 1.391.971 × 100% = 31,7% 

Slide 20 - Slide

check leerdoelen
Aan het einde van de les
- Kan je het verschil tussen werknemer en werkgever uitleggen. 
- Kan je voorbeelden noemen van (niet-)commerciële organisaties.

Slide 21 - Slide

Lesafsluiting

Slide 22 - Slide

Volgende les 
- Marketing

Slide 23 - Slide

Huiswerk
Maken 9 t/m opdracht 12 van paragraaf 4.1 

Slide 24 - Slide