H2.1 brandstoffen verbranden

Introductieles H2 Warmte
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Introductieles H2 Warmte

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
  • Voorstellen
  • Regels bespreken. 
  • Starten met H2 Warmte

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wie zijn jullie?
  • Wat is uw naam?
  • Hoe oude ben je?
  • Wat zijn je hobby`s?  

Slide 4 - Slide

Regels

Slide 5 - Slide

Regels
  • Telefoon uit en in je tas bewaren
  • We respecteren elkaar 
  • We houden de klas schoon ( eten / drinken niet in de klas )
  • We doen ons best 
      -Wees voorbereid voor een les
      - Lever je beste inzet      

Slide 6 - Slide

Wat heb je nodig in elke les:
  • Nova boek, werkboek tijdens alle lessen, ook als je een toets moet maken.
  • IPad
  • REKENMACHINE, een Casio!! Je mag niet je mobiel of tablet als rekenmachine gebruiken want je moet leren om je rekenmachine te gebruiken in de klas.
  • Schrijfspullen, zoals een pen, potlood en liniaal.
  • Soms heb je een geodriehoek of een passer nodig, dus neem het mee.
  • Huiswerk

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

LESSONUP:
- Download de lessonup app in de appstore.
- Registreer en voeg de klascode in:
 rzsfc

Slide 9 - Slide

H2.1 BRANDSTOFFEN VERBRANDEN

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de verbrandingswarmte berekenen die vrijkomt bij het verbranden van een hoeveelheid brandstof.
  • Je kunt de verschillen benoemen tussen volledige en onvolledige verbranding.
  • Je kunt een reactieschema opstellen voor de volledige verbranding van aardgas.

Slide 11 - Slide

Warmte
Warmte is een vorm van energie 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Verbrandingswarmte
Bij het verbranden van brandstoffen komt
er warmte vrij.
Bijvoorbeeld:
Hout heeft een verbrandingswarmte van 16 MJ/kg
als ik 1 kg hout verbrandt, komt daar 16 MJ aan energie
bij vrij in de vorm van warmte. 

Je kunt de verbrandingswarmte berekenen die vrijkomt bij het verbranden van een hoeveelheid brandstof

Slide 14 - Slide

Voorbeelden (5 min)
1.) Hoeveel verbrandingswarmte komt
er vrij als je 15 liter benzine verbrand?
2.) Ik verbrand een stukje hout van 150 gram, hoeveel
verbrandingsenergie komt daarbij vrij?
3.) Uit proeven blijkt dat er door vier minuten douchen met een waterbesparende douchekop ongeveer 2 MJ warmte nodig is. Hoeveel m3 aardgas moet daarvoor worden verbrand?


timer
5:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Reactieschema aardgas

methaan + zuurstof                           koolstofdioxide + water


Je kunt een reactieschema opstellen voor de volledige verbranding van aardgas.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Volledige en onvolledige verbranding
  • Gele vlam, onvolledige verbranding
  • Blauwe vlam, volledige verbranding

Slide 19 - Slide

Volledige en onvolledige verbranding
  • Volledige verbranding , water en koolstofdioxide

  • Onvolledige verbranding , water, koolstofmono-oxide en roet 

Slide 20 - Slide

Zelfstandig werken
  • Wat: Lees en maak hoofdstuk 2.1 (opgaven: 1 t/m 12 blz. 28 t/m 29) 
  • Hoe: 15 min zelfstandig werken, daarna mogen jullie overleggen. 
  • Hulp: Nova boek / Docent 
  • Tijd: Tot 15 min . 
  • Uitkomst: 1t/m 10  af 
  • Klaar: Huiswerk opgaven 1 t/m 17 blz. 28  t/m 32.   




     
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Afsluiting
  • Je kunt de verbrandingswarmte berekenen die vrijkomt bij het verbranden van een hoeveelheid brandstof.
  • Je kunt de verschillen benoemen tussen volledige en onvolledige verbranding.
  • Je kunt een reactieschema opstellen voor de volledige verbranding van aardgas.

Slide 22 - Slide

Zelfstandig werken
  • Wat: Maak hoofdstuk 1.1 (opgaven: 1 t/m 10 blz. 9 t/m 11) 
  • Hoe: 15 min zelfstandig werken, daarna mogen jullie overleggen. 
  • Hulp: Nova boek / Docent 
  • Tijd: Tot 15 min . 
  • Uitkomst: 1.1 af 
  • Klaar: Huiswerk opgaven 1 t/m 13 blz. 10 t/m 11.     
           
     
           
         
     
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Afsluiting
  • Je kunt natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen benoemen.
  • Je kunt het verschil tussen directe en indirecte lichtbronnen benoemen.
  • Je kunt de kenmerken van drie soorten lichtbundels benoemen.
  • Je kunt de schaduw construeren van een voorwerp waar licht vanaf een
  • puntvormige lichtbron op valt. 

Slide 24 - Slide