TW5 Oefentoets Lezen 4 Plot26

LEZEN 4


Voorbereiden op de leestoets
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

LEZEN 4


Voorbereiden op de leestoets

Slide 1 - Slide

Wat is een woordraadstrategie?
A
Een manier om de betekenis van een moeilijk woord te achterhalen.
B
Een manier om moeilijke woorden in een tekst te vinden.

Slide 2 - Quiz

Bij het woord 'onbuigzaam' gebruik je de volgende woordraadstrategie:
A
Zoek een synoniem
B
Zoek een tegenstelling
C
Zoek een voorbeeld
D
Zoek een bekend woorddeel

Slide 3 - Quiz

Feit of mening?
A
In deze alinea staan enkel feiten.
B
In deze alinea staan enkel meningen.
C
In deze alinea staan zowel feiten als meningen.
D
In deze alinea staan zowel geen feiten als meningen.

Slide 4 - Quiz

Feit of mening:
Vandaag is het vrijdag.
A
feit
B
mening

Slide 5 - Quiz

Feit of mening?
Sporten is gezond.
A
feit
B
mening

Slide 6 - Quiz

Is dit een 'onderwerp' of een 'hoofdgedachte'?

HET IS GEZOND OM TWEE KEER IN DE WEEK VIS ETEN
A
onderwerp
B
hoofdgedachte

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen een onderwerp en hoofdgedachte van een tekst?
A
onderwerp: samenvatting v/d tekst hoofdgedachte: samenvatting van de tekst in één zin.
B
onderwerp: een à twee woorden hoofdgedachte: samenvatting van de tekst.
C
onderwerp: belangrijkste zin tekst hoofdgedachte: belangrijkste zin uit de tekst
D
onderwerp: een à twee woorden hoofgedachte: samenvatting van de tekst in één zin.

Slide 8 - Quiz

Een hoofdgedachte is een zin en een onderwerp is dat niet.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 9 - Quiz

Wat zou de hoofdgedachte kunnen zijn bij een tekst met als onderwerp: 'Het nut van expressielessen op school'?
A
Basisschoolleerlingen hebben geen behoefte aan expressielessen op school.
B
De invulling van expressielessen wordt bepaald door BV-docenten.
C
Middelbare scholieren vinden het nuttig om 9 uur per week expressie te volgen
D
Zowel op de basisschool als op de middelbare school zijn expressielessen erg nuttig.

Slide 10 - Quiz

De hoofdgedachte is het belangrijkste wat een schrijver wil vertellen over een onderwerp.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Gaat het in onderstaande zin om een hoofdgedachte of een onderwerp?
De belasting op vliegtickets moet omhoog.
A
hoofdgedachte
B
onderwerp

Slide 12 - Quiz

Hoofdgedachte of onderwerp?
Franse kazen en Duitse worsten
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp van deze video?

Slide 14 - Open question

Wat is de hoofdgedachte
van deze video?

Slide 15 - Open question

Wat zijn verwijswoorden?
A
maar, omdat, hierom
B
hij, zij, die
C
zijn, worden, hebben
D
de, het, een

Slide 16 - Quiz

Noteer drie signaalwoorden met het verband dat erbij hoort

Slide 17 - Open question



Slide 18 - Slide

1. In de inleiding lees je over het prestigieuze schaaktoernooi Tata-Steel, dat van 15-31 januari in Wijk aan Zee gehouden wordt. Welk woord betekent hetzelfde als prestigieus?
A
bescheiden
B
controversieel
C
gedateerd
D
toonaangevend

Slide 19 - Quiz

2. Wat weet je na het lezen van het tweede stukje (regel 10-23) over Beth Harmon, hoofdpersoon uit de Netflixserie The Queen’s Gambit?

Slide 20 - Open question

3. Wat geeft het signaalwoord omdat in regel 34 aan?
A
Ivar Smit noemt hier een gevolg van het succes van de serie The Queen’s Gambit.
B
Ivar Smit noemt hier een opsomming van de verschillende klanten die hij in zijn winkel heeft.
C
Ivar Smit noemt hier een reden waarom de serie The Queen’s Gambit zo realistisch is.
D
Ivar Smit noemt hier een verklaring waarom de serie The Queen’s Gambit zo’n succes is geworden.

Slide 21 - Quiz

4. Welk ander woord voor bolwerk (regel 43) vind je verderop in de tekst?

Slide 22 - Open question

5. Lees het tekstdeel over Eline Roebers (regel 51-66) nogmaals. Wat aan schaken spreekt Eline zo aan?
A
Het maakt niet uit hoe oud je bent.
B
Het maakt niet uit hoe slim je bent.
C
Het maakt niet uit hoe sterk of lang je bent.
D
Het maakt niet uit waar je woont.

Slide 23 - Quiz

6. Welk signaalwoord voor een opsomming vind je in het laatste tekstdeel?
A
om … te (regel 68)
B
ook (regel 70)
C
dus (regel 74)
D
waarmee (regel 76)

Slide 24 - Quiz

7. Wat hebben Beth Harmon (de hoofdpersoon uit The Queen’s Gambit) en de Nederlandse Eline Roebers met elkaar gemeen?

Slide 25 - Open question

8. Wat wordt er in dit stukje (Schoolactiviteit) gezegd over schaken op school?

Slide 26 - Open question

9. Is deze tekst betrouwbaar? Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Open question

Einde toets

Slide 28 - Slide