lessen over thema politiek

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Lesprogramma 

Les 1 Politiek 

Politieke hoofdstromingen

Ook in te delen in politiek Links, Midden, Rechts 

Ook in te delen in conservatief, progressief, populistisch 

Vraag 1: Liberalisme past het best bij:

1. Politiek links
2. Politiek midden
3. Politiek rechts
4. Geen enkele politieke stroming

Vraag 2: Sociaal-democratie past het best bij:

1. Politiek links
2. Politiek midden
3. Politiek rechts
4. Geen enkele politieke stroming

Vraag 3: De overheid moet vooral zorgen voor openbare orde en veiligheid dit hoort bij:

1. Sociaal-democratie
2. Christen-democratie
3. Liberalisme
4. Alle politieke stromingen

Vraag 4: Echt vrijheid is er alleen als de overheid de zwakkeren helpt. Dit is een:

1. Sociaal-democratische mening
2. Christen-democratische mening
3. Liberale mening
4. Past bij geen enkele politieke stroming

Vraag 5: Is een sociaal-democratische partij

1. CDA
2. Christenunie
3. D66
4. SP

Vraag 6: Is een liberale partij

1. CDA
2. Christenunie
3. Groenlinks
4. Forum voor democratie

Vraag 7: de politieke stroming van mijn voorkeur is........

1. Sociaal-democratie
2. Christen-democratie
3. Liberalisme
4. Weet ik nog niet

DUS: politieke hoofdstromingen

Sociaal-democratie: gelijkheid en solidariteit
Christen-democratie: naastenliefde, maatschappelijk middenveld, harmonie
Liberalisme: vrijheid, eigen verantwoordelijkheid, veiligheid/orde

ZIE WERKBOEK blz.62,63:je moet van dit thema leren: 

ZOEK DE BETEKENIS OP IN HET LESBOEK EN SCHRIJF DIT OP VAN DE VOLGENDE BEGRIPPEN: 

1. wat is het verschil tussen politiek links, rechts, midden? 

2. wat is een compromis precies?

3. wat zijn de kenmerken vd politieke stromingen: liberalisme, sociaal-democratie, christen-democratie?

4. wat is populisme en wat zijn one-issue partijen?

HUISWERK: 

* UITWERKEN DE BEGRIPPEN !!! 

* SLA OP IN EEN WORDBESTAND 

*MAAK DE OPGEGEVEN WERKBOEK- OEFENINGEN/ Werkboek opdrachten: blz. 39 vr 1,2,5a + blz 41 nummer 11 

Les 2 POLITIEK 

Vóórkennis les 1 en dan start les 2 Trias politica 

Directe en indirecte democratie en referendum

Actief en Passief kiesrecht

Regering, kabinet, parlement

Trias politica

1. wetgevende, uitvoerende, controlerende macht
2. uitvoerende, wetgevende, controlerende macht
3. wetgevende, uitvoerende, rechterlijke macht
4. wetgevende, politieke, controlerende macht

Directe en indirecte democratie

Passief kiesrecht. Je stelt jezelf verkiesbaar. Je wordt gekozen.

Actief kiesrecht: Je brengt je stem uit.  Gaat kiezen.

Parlement 

Eerste Kamer + Tweede Kamer 

= 

volksvertegenwoordigers/ kamerleden

Wie kiest het parlement? 

Wie besturen dus het land?

Regering 

Koning en ministers 

Kabinet

Ministers en staatssecretarissen 

In het parlement zitten

1. Volksvertegenwoordigers /kamerleden
2. Minsters en staatssecretarissen
3. Koning en minsters
4. Eerste Kamer & Tweede Kamer

In het kabinet zitten

1. Volksvertegenwoordigers/ kamerleden
2. Ministers en staatssecretarissen
3. Koning en minsters
4. Eerste Kamer & Tweede Kamer

Wie behoren tot de regering?

WERKOPDRACHTEN TELLEN ALS HANDELINGSDEEL

MAAK DE OPDRACHTEN  THEMA 1: 'POLITIEK'

werkboek: blz 35 vr4,6 blz. 39 vr 1,2 en blz.40 nummer 9, 11 blz.42 vr 1