V3 - dinsdag 30 jan

Zij is het vijfde wiel aan de wagen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zij is het vijfde wiel aan de wagen

Slide 1 - Slide

Vergelijking
Bij een vergelijking wordt iets uit de werkelijkheid/object
(mens, dier of ding) vergeleken met een beeld.
Ze staan dus beide in een zin en worden meestal aan elkaar gekoppeld met het woord 'als'     (object en beeld)
Hij                                    is zo bleek als een lijk.
werkelijkheid                            beeld
object

Slide 2 - Slide


Dat meisje
is zo onschuldig als    een lammetje

werkelijkheid                                               beeld

Slide 3 - Slide

Metafoor  
Bij een metafoor wordt het beeld alleen genoemd, de werkelijkheid wordt niet genoemd.                                    

Het is hier een zwijnenstal, ruim op!
                             beeld

De werkelijkheid is bijvoorbeeld een slaapkamer.

Slide 4 - Slide

Metafoor
Dat schaap is er alweer ingetrapt.

Een reus van een kerel.

De overheid gaat snoeien in de uitgaven.  (verminderen)

Slide 5 - Slide

Hoge bomen vangen veel wind

Slide 6 - Slide

Personificatie
Een levenloos ding wordt voorgesteld als een persoon.

Hoge bomen vangen veel wind. 
Het gevaar loerde op elke straathoek.  
De toekomst lacht je toe.
De huilende wind.

Slide 7 - Slide

Metonymie

De beeldspraak berust niet op een vergelijking, maar op een specifieke eigenschap van het object.

1   Je noemt een deel in plaats van het geheel

     Even de neuzen tellen
2  Je noemt het geheel in plaats van een deel
     Nederland moet nu eindelijk weer eens naar een EK.

Slide 8 - Slide

Metonymie 
3    Je noemt het materiaal, maar je bedoelt het voorwerp
      Hij won goud
4   Je noemt een aardrijkskundige naam, maar je bedoelt het
      product dat daarmee verbonden is. 
     Ik eet het liefst Edammer


Slide 9 - Slide

Metonymie 
5   Je noemt plaats/ruimte, maar je bedoelt de mensen die daar
      zijn. 
     De zaal gaf een enorm applaus.
6    Je noemt de producent, maar je bedoelt het product:
      Mijn Nikes aantrekken
7   Je noemt de eigenschap, maar je bedoelt de persoon
     Die lange

Slide 10 - Slide

Asyndetische vergelijking
Bij een asyndetische vergelijking wordt er tussen het object en het beeld geen verbindingswoord gebruikt.

Karel, een echte angsthaas, was snel weg.
Zijn hoofd, een biet, [sprak boekdelen].

[Een spreekwoord, in dit geval: een personificatie in een asyndetische vergelijking.]

Slide 11 - Slide

Homerische vergelijking
Een homerische vergelijking is een vergelijking die wordt uitgewerkt met allerlei bijzonderheden. De homerische vergelijking dankt haar naam aan Homerus, de dichter van de Ilias en de Odyssee, waarin dit type vergelijking veel voorkomt.

Meer algemeen is een Homerische vergelijking ook een breedsprakige vergelijking, waarbij de schrijver zo opgaat in het vergelijken, dat hij dingen noemt , die geen verwantschap meer hebben met het beeld.

Slide 12 - Slide

Voorbeelden van een homerische vergelijking
Zoals in het begin van de lente Apollo voortgaat over de bergruggen bij het eiland Delos en de reidansen opnieuw instudeert, zo ging Aenas zelf.

zoals de zon in mei,
de warme zomerdag in juni,
en de stranddag in juli,
zo heb ik graag een vrije dag.

Slide 13 - Slide

Synesthesie
Synesthesie is een stijlfiguur waarbij een combinatie van de indrukken van verschillende zintuigen in uitdrukkingen wordt gebruikt. Synesthesie kan worden gezien als een bijzondere vorm van de metafoor.
vb: 
schreeuwende kleuren, bittere woorden, warme stem

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Nakijken:
opdracht 2 en 3 (blz. 91)

Slide 16 - Slide

Aan de slag
  1. Maken: 4, 5 en 6
  2. Betoog

Slide 17 - Slide