Kwame 3

Kwame 3
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Kwame 3

Slide 1 - Slide

Kijk op blz. 112: Waar leefden de marrons?
A
Curacao
B
Suriname
C
Noord Amerika
D
Zuid Amerika

Slide 2 - Quiz

1. Marrons zijn meestal mannen.
2. In het tropisch bos hadden de marrons het goed.
A
Beide goed
B
Beide fout
C
1= goed 2 = fout
D
1= fout 2 = goed

Slide 3 - Quiz

In de vrede tussen marrons en blanken stond dat marrons gevluchte slaven mochten houden.
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz

5. Marrons waren slaven die zichzelf hebben vrijgekocht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Welke Marrons wilde de strijd tegen de slavernij niet stoppen?
A
Boni
B
Kwakoe
C
Bonki
D
Kwabkoe

Slide 6 - Quiz

Wat was géén levensmiddel voor de Marrons?
A
Rooftochten
B
Visserij
C
Handel
D
Jacht

Slide 7 - Quiz

Waarom waren Marrons een gevaar voor de plantages?
A
Omdat ze slaven probeerden te bevrijden en daarom de plantages aanvielen.
B
Omdat ze plantages platbranden om zo de eigenaars te vermoorden.
C
Omdat ze plantagegoederen gingen stelen en gebruikten in hun eigen gemeenschappen.
D
Omdat zij slaven ophaalden en terugstuurden naar Afrika.

Slide 8 - Quiz

Marrons zijn leefgemeenschappen van slaven die zijn gevlucht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Welke ruil wilden de planters maken met de Marrons?
A
De Marrons zouden geld krijgen van de planters als ze terug zouden komen.
B
Er mochten geen nieuwe slaven bij de Marrons komen, dan zouden ze wapens, eten en geschenken krijgen.
C
De planters zouden de Marrons met rust laten, als de Marrons de plantages met rust zouden laten

Slide 10 - Quiz

Wie zijn de Marrons?
A
De Marrons zijn een inheemse Indianenstam
B
Mensen die uit slavernij vluchtten en in de jungle overleefden
C
De Marrons zijn blanke boeren van Nederlandse afkomst.
D
Kinderen van slaven en plantage-eigenaren.

Slide 11 - Quiz

Wat was de naam van de leider van de slavenopstand?
A
Bula
B
Tuna
C
Tula
D
Rula

Slide 12 - Quiz

De opstand van Tula was succesvol
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Waar kwam Tula vandaan
A
Suriname
B
Curaçao
C
St Maarten
D
Aruba

Slide 14 - Quiz

Waarom wordt Tula nu als held gezien?
A
Hij kwam in opstand tegen groot onrecht.
B
Opstandelingen zijn altijd helden.

Slide 15 - Quiz

Waarom werd Tula door de Nederlanders als crimineel gezien?
A
Omdat hij een slaaf was.
B
Omdat mensen die in opstand komen altijd crimineel zijn.
C
Omdat slaven niet in opstand mochten komen.
D
Omdat hij in opstand kwam tegen zijn eigenaren.

Slide 16 - Quiz

Abolitionisme is
A
Een ziekte die veel slaven kregen
B
Het discussiëren over "zwarte piet"
C
Het in opstand komen van de slaven (Tula)
D
Het streven naar afschaffing van slavernij

Slide 17 - Quiz

We hebben net het monument bekeken.

Naar welk deel verwijst het deel waar het pijltje staat?
A
Vrijheid
B
Afschaffing slavernij
C
Slavernij verleden.
D
Het verwijst naar het abolitionisme.

Slide 18 - Quiz

Voorstanders van de afschaffing van slavernij.
A
kolonialisten
B
slavenhandelaren
C
abolitionisten
D
plantagehouders

Slide 19 - Quiz


Wat wordt herdacht op de Keti Koti viering?
A
Afschaffing slavernij
B
Onafhankelijkheid van Suriname
C
De migratie van contractarbeiders
D
Strijd om grondrechten van inheemsen

Slide 20 - Quiz

Engeland begon als eerste met de afschaffing slavernij in 1833. Wanneer deed Nederland dit?
A
1840
B
1863
C
1900
D
1875

Slide 21 - Quiz

Keti Koti betekent 'gebroken kettingen'. Wat is Keti Koti?
A
Een herdenking voor alle slaven van de wereld.
B
Een feest om de afschaffing van de slavernij in Suriname te vieren.
C
Een feestdag om de onafhankelijkheid van Suriname te vieren.
D
Een Surinaams feest om het lekkere eten te promoten.

Slide 22 - Quiz

Wanneer vieren we Keti Koti?
A
1 juni
B
1 juli
C
1 augustus
D
1 november

Slide 23 - Quiz

Hoe noemen Surinamers Keti Koti ook wel?
A
Dag der vrijheden
B
Dag der verandering
C
Dag van de afschaffing
D
Dag van rouw

Slide 24 - Quiz