Klas 2 - Hoofdstuk 4 Elektriciteit

Hoofdstuk 4  - Elektriciteit

Herhaling van hoofdstuk
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4  - Elektriciteit

Herhaling van hoofdstuk

Slide 1 - Slide

Vandaag
Nakijken stencil 
Lessonup
- Herhaling van paragraaf 1 t/m 4
- Leerstof overzicht blz 167
Herhaling boekje
Vragen stellen
Zelfstandig D-toets maken (online)


Slide 2 - Slide

Hoe goed herinner jij je alle uitleg nog? Geef jezelf een cijfer:
A
4
B
6
C
8
D
10

Slide 3 - Quiz

Wat is de titel van
het hoofdstuk?

Slide 4 - Mind map

Een gesloten stroomkring
bestaat uit welke 3 onderdelen?

Slide 5 - Mind map

Een lamp gebruikt:
A
Elektrische stroom
B
Elektrische energie
C
Elektrische spanning
D
Elektrische weerstand

Slide 6 - Quiz

Welke drie stoffen zijn isolatoren?
A
Rubber, plastic en glas
B
Plastic, diamant en hout
C
Rubber, olie en hout
D
Plastic, olie en glas

Slide 7 - Quiz

Welke stof is een geleider?
A
Alle metalen
B
Koolstof
C
(Zee)water
D
Rubber

Slide 8 - Quiz

Stroomsterkte zegt je iets over:
A
Hoeveel deeltje er langs 'stromen'
B
Hoe 'snel' de deeltje gaan
C
Hoeveel elektrische energie een deeltje 'draagt'
D
Hoe 'energiek' een deeltje is

Slide 9 - Quiz

Spanning zegt iets over:
A
Hoeveel deeltje er langs 'stromen'
B
Hoe 'snel' de deeltje gaan
C
Hoeveel elektrische energie een deeltje 'draagt'
D
Hoe 'energiek' een deeltje is

Slide 10 - Quiz

Hoeveel spanning komt er thuis uit een stopcontact?
A
2,3 volt
B
23 volt
C
230 volt
D
2300 volt

Slide 11 - Quiz

Als je 4 batterijen van 1,5 volt in serie schakelt, dan krijg je een totale spanning van:
A
5,5 volt
B
6,0 volt
C
2,66 volt
D
2,5 volt

Slide 12 - Quiz

Draad
Batterij
Lamp(je)
Schakelaar
Motor(tje)
Stopcontact

Slide 13 - Drag question

In een serieschakeling is de:
A
Stroomsterkte overal gelijk
B
Spanning overal gelijk
C
Energie overal gelijk
D
Vermogen overal gelijk

Slide 14 - Quiz

In een parallelschakeling is de:
A
Stroomsterkte overal gelijk
B
Spanning overal gelijk
C
Energie overal gelijk
D
Vermogen overal gelijk

Slide 15 - Quiz

Grootheid
eenheid
Afkorting
Afkorting
Temperatuur
Stroomsterkte
Spanning 
T
I
V
Ampère
A
C
U
graden Celsius
Volt

Slide 16 - Drag question

Laatste vraag!


Succes

Slide 17 - Slide

Hoe goed ging het?Welk cijfer geef je jezelf als je eerlijk bent?
A
4
B
6
C
8
D
10

Slide 18 - Quiz

TOETS?
Toets in de toetsweek

Hoofdstuk elektriciteit:  4.1-4.2-4.2
Boekje natuurkunde en vaardigheden

Slide 19 - Slide

Wat vond je van deze manier van herhalen?

Slide 20 - Open question

Geef mij (Mr. Habraken) 1 tip en 1 top:

Slide 21 - Open question

Huiswerk

Zelfstandig D-toets maken (online)

Slide 22 - Slide

En nu?
2 opties:

Optie 1: zelfstandig D-toets doen
Magister -> Leermiddelen -> Nask -> Hoofdstuk 4

Optie 2: Snelle samenvatting --> blz 167 leerstofoverzicht

Slide 23 - Slide

Paragraaf 1
  • Stroomkring
  • Elektrische energie

  • Isolerende en geleidende stoffen

  • Stroomsterkte

Slide 24 - Slide

Paragraaf 1
  • Stroomkring

Bij deze stroomkring is de batterij met twee snoeren aangesloten op de batterij. We spreken dan van een gesloten stroomkring.

    Slide 25 - Slide

    Paragraaf 1
    • Elektrische energie

    Als het lampje brandt, dan verbruikt het elektrische energie. Deze energie wordt geleverd door de batterij.

      Slide 26 - Slide

      Paragraaf 1
      • Isolatoren en geleiders

                 Isolatoren                                      Geleiders


        Slide 27 - Slide

        Paragraaf 1
        • Stroomsterkte
        Stroomsterkte (I) meet je in ampère (A).

        Stroomsterkte = de hoeveelheid deeltjes die in een seconde op een bepaalde plek door de draad stromen



          Slide 28 - Slide

          Paragraaf 2
          •  Spanning

          • Spanningsbronnen
          • Batterijen in serieschakeling
          • Netspanning (230 volt uit het stopcontact)

          Slide 29 - Slide

          Paragraaf 2
          •  Spanning
          Spanning (U) meet je in volt (V).

          Spanning = de hoeveelheid elektrische energie die het deeltje met zich 'meedraagt'


          Slide 30 - Slide

          Paragraaf 2
            • Spanningsbronnen



            Slide 31 - Slide

            Paragraaf 2
              • Spanningsbronnen

              Een kleine batterij levert ongeveer 1,5 volt

              Een stopcontact levert ongeveer 230 volt

              Een (elektrische) trein rijdt op 1500 volt


              Slide 32 - Slide

              Paragraaf 2
              • Batterijen in serieschakeling

              Vaak heb je meer dan een batterij nodig om
              aan de juiste spanning te komen.
              Je moet de batterijen in serie schakelen.

              Als je dit (goed) doet mag je de spanning optellen.

              Slide 33 - Slide

              Paragraaf 3
              • Symbolen

              • Serieschakeling
              • Parallelschakeling

              Slide 34 - Slide

              Paragraaf 3
              • Symbolen


              Slide 35 - Slide

              Paragraaf 3
              • Serieschakeling
              In een serieschakeling is de stroomsterkte overal gelijk.


              Slide 36 - Slide

              Paragraaf 3
              • Parallelschakeling
              In een parallelschakeling is de spanning overal gelijk.

              Slide 37 - Slide

              Paragraaf 4
              • Vermogen

              • Formule (                           )
              P=UI

              Slide 38 - Slide

              Paragraaf 4
              • Vermogen
              Vermogen bereken je in watt

              Vermogen verteld je hoeveel elektrische energie een apparaat in 1 seconde verbruikt


              Slide 39 - Slide

              Paragraaf 4
                • Formule
                𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛=𝑠𝑝𝑎𝑛𝑛𝑖𝑛𝑔 × 𝑠𝑡𝑟𝑜𝑜𝑚𝑠𝑡𝑒𝑟𝑘𝑡𝑒



                P=UI
                Grootheid
                symbool
                Eenheid
                symbool
                vermogen
                P
                watt
                W
                spanning
                U
                volt
                V
                stroomsterkte
                I
                ampere
                A

                Slide 40 - Slide