H.4 Rijmende uitdrukkingen herhaling voor toets

Hoofdstuk 4
rijmende uitdrukkingen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4
rijmende uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Alliteratie
Bedenk een passend woord bij jouw naam, dat begint met dezelfde letter.

Slide 2 - Slide

woord + naam

Slide 3 - Mind map

Uitdrukkingen met woordparen
  • met synoniemen
      pais en vree                                                                   
  • met tegenstellingen                                                leerjaar 1
      met vallen en opstaan

  • rijmende uitdrukkingen 
      beginrijm (alliteratie) of eindrijm

Slide 4 - Slide

beginrijm           alliteratie
Als de rijmende uitdrukkingen met dezelfde letter(s) beginnen, dan spreken we van beginrijm, ook wel alliteratie genoemd. 

Voorbeeld: 
voor dag en dauw
schots en scheef

Slide 5 - Slide

eindrijm
Als de uitdrukkingen op elkaar rijmen, dan noemen we dat eindrijm. 

Voorbeeld: 
in geuren en kleuren 
handel en wandel 

Slide 6 - Slide

Alliteratie of eindrijm?
wikken en wegen
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 7 - Quiz

Alliteratie of eindrijm?
her en der
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 8 - Quiz

Even testen...
Vul de 12 rijmende uitdrukkingen op de volgende slides aan.

Slide 9 - Slide

Handel en ...

Slide 10 - Open question

willens en ...

Slide 11 - Open question

door schade en .... wijs worden

Slide 12 - Open question

op stel en ...

Slide 13 - Open question

reilen en ...

Slide 14 - Open question

heg noch ... weten

Slide 15 - Open question

hoog en ... zitten

Slide 16 - Open question

wijd en

Slide 17 - Open question

de lusten en de ...

Slide 18 - Open question

tegen heug en .. iets opeten

Slide 19 - Open question

groen en ... zien

Slide 20 - Open question

bepakt en ... op reis gaan

Slide 21 - Open question

met ... en haar verslinden

Slide 22 - Open question

kind noch ...

Slide 23 - Open question

in kannen en ....

Slide 24 - Open question