interpunctie

interpunctie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Voortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

interpunctie

Slide 1 - Slide

Vraag: Welke van de volgende zinnen is correct geschreven met de juiste interpunctie?

A) Ik hou van lezen, schrijven en, tekenen.
B) Hij vroeg: "Kom je morgen naar het feest?"


A
Ik hou van lezen, schrijven en, tekenen.
B
Hij vroeg: "Kom je morgen naar het feest?"
C
Het is een mooie dag, nietwaar; we moeten naar buiten.
D
D) Zij zei dat ze niet kon komen, omdat ze ziek was, maar ze kwam toch.

Slide 2 - Quiz

1. Welke van de volgende zinnen is correct geschreven?
A
Ik hou van lezen, schrijven en, tekenen.
B
Ik hou van lezen, schrijven en tekenen.
C
Ik hou van lezen schrijven, en tekenen.
D
Ik hou van lezen; schrijven en tekenen.

Slide 3 - Quiz

Waar hoort de punt in deze zin? "Hij gaat naar de winkel"
A
Hij gaat naar de winkel.
B
Hij gaat naar de winkel,
C
Hij gaat naar de winkel;
D
Hij gaat naar de winkel:

Slide 4 - Quiz

Welke zin bevat een fout in het gebruik van de komma?
A
Het is koud, dus ik neem een jas mee.
B
Ik heb appels, peren en bananen gekocht.
C
Hij zei dat hij, niet kon komen.
D
We gaan naar het park, als het mooi weer is.

Slide 5 - Quiz

Hoe moet je de volgende zin correct schrijven? "Ik heb een hond een kat en een konijn"
A
Ik heb een hond, een kat en een konijn.
B
Ik heb een hond een kat, en een konijn.
C
Ik heb een hond; een kat en een konijn.
D
Ik heb een hond, een kat, en een konijn.

Slide 6 - Quiz

Welke zin is correct met betrekking tot het gebruik van aanhalingstekens?
A
Hij zei "ik kom morgen".
B
Hij zei: "ik kom morgen."
C
Hij zei: "Ik kom morgen."
D
Hij zei "Ik kom morgen."

Slide 7 - Quiz

Waar moet de punt in deze zin komen? "Zij houdt van muziek en dans"
A
Zij houdt van muziek en dans.
B
Zij houdt van muziek en dans,
C
Zij houdt van muziek en dans;
D
Zij houdt van muziek en dans:

Slide 8 - Quiz

Welke zin is correct geschreven met een vraagteken?
A
Kom je morgen naar het feest
B
Kom je morgen naar het feest?
C
Kom je morgen naar het feest.
D
Kom je morgen naar het feest;

Slide 9 - Quiz

Hoe moet je de volgende zin correct schrijven? "Het boek dat ik heb gelezen was spannend"
A
Het boek dat ik heb gelezen, was spannend.
B
Het boek, dat ik heb gelezen was spannend.
C
Het boek dat ik heb gelezen was spannend.
D
Het boek dat ik heb gelezen; was spannend.

Slide 10 - Quiz

Welke zin bevat een fout in het gebruik van de puntkomma?
A
Ik heb honger; ik ga eten.
B
Het is mooi weer; we gaan naar buiten.
C
Hij is moe; maar hij gaat toch sporten.
D
Ik heb een idee; laten we het bespreken.

Slide 11 - Quiz