P4 LES4 SPAANS

Wat is het woord
in het Spaans
A
Pista de tenis
B
Parque infantil
C
Conexión a internet
D
Agua potable
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is het woord
in het Spaans
A
Pista de tenis
B
Parque infantil
C
Conexión a internet
D
Agua potable

Slide 1 - Quiz

Wat is het woord
in het Spaans
A
Agua potable
B
Servicio de transporte
C
Edificio sanitario (hombres y mujeres)

Slide 2 - Quiz

Wat is het woord
in het Spaans
A
Servicio médico
B
Tienda (de campaña)
C
Lavadero para lavar ropa

Slide 3 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Zegt u het maar!
A
Lo voy a pasar
B
¡Dígame!
C
Un momento por favor
D
Al aparato

Slide 4 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Wilt u een boodschap achterlaten?
A
¿De parte de quién?
B
¿….me va a llamar?
C
¿Quiere dejar un mensaje?
D
¿Está la jefa?

Slide 5 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Het is een plaats met veel schaduw
A
Es una parcela con mucho sol
B
Es una parcela muy grande
C
Es una parcela con mucha sombra
D
Es una parcela muy bonita

Slide 6 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
nachten en dagen
A
noches y días
B
tardes y mañanas

Slide 7 - Quiz

Hoe vraag je in het Spaans:
wat het reserverings nummer is
A
¿Cuál es su número de reserva?
B
¿Dónde está la parcela?

Slide 8 - Quiz

Hoe vraag je in het Spaans:
of hij een tent of een caravan heeft
A
¿Sabe cómo llegar al lugar?
B
¿Necesita electricidad?
C
¿Hay una piscina?
D
¿Tiene una tienda o caravana?

Slide 9 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
De plaats bevindt zich achter de speeltuin
A
La alberca está detrás del parque infantil.
B
La tienda está adelante del parque infantil.
C
La parcela está detrás del parque infantil.
D
La parcela está al lado del parque infantil.

Slide 10 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
excursies, zwembad en sportveld
A
excursiones, piscina y campo de deportes
B
excursiones, barbacoa y campo de fresas
C
caminatas, parque infantil y salida

Slide 11 - Quiz

Hoe bedankt je en afscheid neemt in het Spaans

A
gracias y adios
B
hola y saludos
C
buenos dias
D
de nada y buenos dias

Slide 12 - Quiz

Schrijf 5 woorden op die je nog herinnert van de quiz.

Slide 13 - Mind map