toets voortplanting en erfelijkheid

Toets Voortplanting
Menstruatie, Voorbehoedsmiddelen, SOA, Bevruchting 
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Toets Voortplanting
Menstruatie, Voorbehoedsmiddelen, SOA, Bevruchting 

Slide 1 - Slide

Feit of Fabel:
Als vrouwen hun plas kunnen inhouden kunnen ze dat ook met menstruatievloeistof.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Feit of fabel: bij mannen komt de plas en de zaadlozing uit hetzelfde gaatje.
A
Feit
B
Fabel

Slide 3 - Quiz

Bij een natte droom plas je in je broek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Feit of Fabel:
Vrouwen kunnen niet plassen als ze een tampon in hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Uit welke onderdelen bestaat sperma?

Slide 6 - Open question

Marco en Ellen kiezen voor een voorbehoedsmiddel waarbij een bevruchte eicel niet in het baarmoederslijmvlies kan gaan zitten. Welk voorbehoedsmiddel hebben ze gekozen?
A
condoom
B
pil
C
spiraaltje
D
Nuvaring

Slide 7 - Quiz

Bij Ellen is een eicel bevrucht. Waar in haar lichaam vond deze bevruchting plaats?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina
D
Penis

Slide 8 - Quiz

Spermacellen worden opgeslagen in de zaadballen.
A
waar
B
nietwaar

Slide 9 - Quiz

Eicellen blijven na de ovulatie zo’n 12 tot 24 uur in leven. Zaadcellen blijven na een zaadlozing zo’n 3 tot 4 dagen in leven in het lichaam van de vrouw. Hoeveel dagen in de maand kan een vrouw dan in principe niet zwanger raken
A
ongeveer 4 dagen
B
ongeveer 8 dagen
C
ongeveer 16 dagen
D
ongeveer 24 dagen

Slide 10 - Quiz

Welke van de volgende gebeurtenissen vindt plaats in de baarmoeder van een vrouw?

A
bevruchting
B
de eerste delingen van de bevruchte eicel
C
innesteling
D
ovulatie

Slide 11 - Quiz

Welke letter geeft het orgaan aan dat zaadcellen maakt?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 12 - Quiz

In de afbeelding zie je organen in het lichaam van een spin.
De letter P geeft het orgaan aan waarin eicellen rijpen. Dit orgaan heeft dezelfde naam als bij mensen.

Slide 13 - Open question

Twee uitspraken over SOA's:

Kevin zegt dat je bij gebruik van de pil minder kans hebt om een SOA op te lopen.
Chantal zegt dat je jarenlang een SOA kunt hebben zonder dat je klachten hebt, waardoor je deze onbewust kunt overdragen op je sex-partner.

Wie heeft gelijk?
A
Alleen Kevin
B
Alleen Chantal
C
Beide hebben gelijk
D
Beide ongelijk

Slide 14 - Quiz

Judith slikt de pil. Vindt er bij haar nog de ovulatie plaats? En menstruatie?
A
Wel ovulatie; wel menstruatie
B
Wel ovulatie; geen menstruatie
C
Geen ovulatie; wel menstruatie
D
Geen ovulatie; geen menstruatie

Slide 15 - Quiz

In de afbeelding zie je een tweeeiige tweeling

Twee uitspraken:
Gert zegt dat deze tweeling altijd van hetzelfde geslacht moet zijn.
Maaike zegt dat er slechts 1 zaadcel nodig is geweest voor de bevruchting.
Wie heeft gelijk of ongelijk?
A
Alleen Gert
B
Alleen Maaike
C
Beide gelijk
D
Beide ongelijk

Slide 16 - Quiz

In de afbeelding zie je een doorsnede van het voortplantingsorgaan van de vrouw. Welke letter in de afbeelding geeft de plaats aan waar de anticonceptiering/ Nuva-ring zich bevindt als die op de juiste manier is ingebracht?
A
Q
B
R
C
S

Slide 17 - Quiz

Jongens erven vooral de eigenschappen van hun vader.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

eisprong
menstruatie
rijpen eicel

Slide 19 - Drag question

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatie cyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 20 - Quiz

Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
Tijdens de ovulatie
C
Direct na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie

Slide 21 - Quiz

Aids wordt veroorzaakt door?
A
Salmonela bacterie
B
HIV virus
C
Stafylococcen
D
HPV

Slide 22 - Quiz

Is de dwarsdoorsnede van een penis in erectie of van een penis in gewone toestand?
A
1 gewoon 2 erectie
B
1 erectie 2 gewoon

Slide 23 - Quiz

Wat wordt er met nummer 3 aangeduid?
A
Teelbal
B
Prostaat
C
Urineblaas
D
Zaadblaasje

Slide 24 - Quiz

Feit of Fabel:
Gonorroe, Chlamydia, Syfilis worden veroorzaakt door een bacterie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Chlamydia is een:
A
Weinig voorkomende soa, veroorzaakt door een virus
B
Weinig voorkomende soa, veroorzaakt door een bacterie
C
Vaak voorkomende soa, veroorzaakt door een virus
D
Vaak voorkomende soa, veroorzaakt door een bacterie

Slide 26 - Quiz

Chlamydia is een SOA. Heb je bij Chlamydia altijd klachten?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Wat is de functie van de schaamlippen?
A
Zorgen dat de vulva zijn vorm krijgt
B
Zorgt voor bescherming
C
Zorgt voor bescherming en opwinding
D
Zorgt voor opwinding

Slide 28 - Quiz

Wat is de eikel van de penis?
A
Een bot
B
Een orgaan in de buik
C
Een spier
D
Een gevoelig stukje huid

Slide 29 - Quiz

AIDS is te genezen
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz

Zaadleider
Prostaat
Bijbal
Urinebuis

Slide 31 - Drag question

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Vagina

Slide 32 - Drag question

Je kan een soa oplopen door te praten met iemand die een soa heeft.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Welke soa wordt/welke soa's worden veroorzaakt door een virus?
A
Chlamydia
B
hiv
C
Herpes genitalis
D
Aids

Slide 34 - Quiz

Wat is een SOA?
A
Seksueel overdraagbare acties
B
een vorm van griep
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
een vorm van verkoudheid

Slide 35 - Quiz

Welke soa wordt/welke soa's worden veroorzaakt door bacteriën?
A
Chlamydia
B
Hepatitis B
C
Herpes genitalis
D
HIV

Slide 36 - Quiz

Chlamydia is een SOA. Deze SOA komt ..... voor in Nederland
A
Veel
B
Weinig
C
Niet

Slide 37 - Quiz

heteroseksueel
homoseksueel
biseksueel
transgender
travestiet
transseksueel
iemand voelt zich tot beide geslachten aangetrokken
iemand voelt zich tot het eigen geslacht aangetrokken
iemand kleedt zich als iemand van het andere geslacht
lichaam medisch aanpassen
iemand voelt zich niet thuis in zijn/haar lichaam
iemand voelt zich tot het andere geslacht aangetrokken

Slide 38 - Drag question