V4.biol T1 bs1 + bs 2 + bs 3

Welkom!!
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom!!

Slide 1 - Slide

Wie ben ik?
Meneer Radmanesh
7e jaar op school
28 jaar 
1 vrouw en 1 dochter
Tilburg Universiteit 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Levensloop en levenscyclus
  • Een individu heeft een levensloop.
  • Deze begint met het leven en eindigt met de dood
  • Een soort heeft een levenscyclus.
  • Deze stopt pas als de soort uitsterft

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Levensverschijnselen
Organismen worden als levend beschouwd als ze levensverschijnselen vertonen.

Welke levensverschijnselen ken je? 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Emergente eigenschappen
  • als organisatieniveaus gaan samenwerken: (1+1 = 3)

  • Een emergente eigenschap is een eigenschap die wel op een hoger organisatieniveau werkt, maar niet op een lager organisatieniveau.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Uitvinder microscoop
Antoni van Leeuwenhoek
  • 30x vergroten
  • kon als eerste cellen waarnemen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Elektronen microscoop
  • Complex
  • Vergroot tot 6 miljoen keer
  • Zelfs moleculen zichtbaar

Slide 18 - Slide

de elektronen microscoop...

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Sleep de organen naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalings-stelsel
Verteringsstelsel
Bloedvaten-stelsel
Hart 
Slagader
Luchtpijp
Lever
Maag
Longen
Dunne darm

Slide 21 - Drag question

Sleep de namen naar de juiste organen
Maag
Nieren
Lever
Dunne darm
Dikke darm

Slide 22 - Drag question

Sleep het juiste orgaanstelsel naar de juiste afbeelding
Zenuwstelsel
Verteringsstelsel
Spierstelsel
Ademhalingsstelsel
Beenderenstelsel
Bloedvatenstelsel

Slide 23 - Drag question

Sleep de functies naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalen
Signalen doorgeven
Voedsel verteren
Stevigheid 
Transport van bloed
Bewegen

Slide 24 - Drag question

Wat is het grootste organisatieniveau in de biologie?
A
populatie
B
organisme
C
biosfeer
D
ecosysteem

Slide 25 - Quiz

Welk organisatieniveau is 1 niveau hoger dan orgaan?
A
Organisme
B
Weefsel
C
Orgaanstelsel
D
Cel

Slide 26 - Quiz

Welk organisatieniveau van biologie zie je hier?
A
Organisme
B
Cel
C
Weefsel
D
Molecuul

Slide 27 - Quiz

Welk organisatieniveau van biologie zie je in de afbeelding?
A
Organisme
B
Cel
C
Weefsel
D
Orgaanstelsel

Slide 28 - Quiz

Zet de onderstaande organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
biosfeer
ecosysteem
levens-
gemeenschap
populatie
organisme
orgaan
weefsel
molecuul
cel

Slide 29 - Drag question

Een dijbeen bestaat uit been, kraakbeen, bloedvaten en zenuwen.
Tot hoeveel weefsels en hoeveel organenstelsels behoort een dijbeen?

A
1 weefsel en 1 orgaanstelsel
B
1 weefsel en 4 organenstelsels
C
4 weefsels en 1 orgaanstelsel
D
4 weefsels en 4 orgaanstelsels

Slide 30 - Quiz

Sleep de namen naar de juiste organen
Maag
Nieren
Lever
Dunne darm
Dikke darm

Slide 31 - Drag question

Sleep de functies naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalen
Signalen doorgeven
Voedsel verteren
Stevigheid 
Transport van bloed
Bewegen

Slide 32 - Drag question

Benoem de onderdelen. 
cytoplasma
kernplasma
kernmembraan
celmembraan

Slide 33 - Drag question

Benoem de onderdelen. 
cytoplasma
kern
kernmembraan
celmembraan
celwand
intercellulaire ruimte
vacuole

plastide (bladgroenkorrels)
vacuolemembraan

Slide 34 - Drag question

lamp
revolver
preparaatklem
tubus
tafel
diafragma
statief
grote schroef
kleine schroef
oculair
objectief

Slide 35 - Drag question

Dierlijke en plantaardige cellen
Alleen plantaardige cellen
Bladgroenkorrel
Celkern
Celwand
Celmembraan
Celplasma
Vacuole

Slide 36 - Drag question

Welke cel zie je? 
plantaardige
dierlijke

Slide 37 - Drag question

Celkern
Endoplasmatisch reticulum
Ribosoom
Mitochondrium
Celmembraan
Golgisysteem

Slide 38 - Drag question

Welke organellen komen voor bij een dierlijke cel?
A
Celwand, celkern en celmembraan
B
Celmembraan, celkern en cytoplasma
C
Chloroplast, celwand en celmembraan
D
Vacuole, chloroplast en celmembraan

Slide 39 - Quiz

Welke organellen komen voor bij elke cel (dierlijk, plantaardig, schimmels en bacteriën)
A
Celmembraan en cytoplasma
B
Celmembraan, celkern en cytoplasma
C
Celmembraan, celkern , ribosomen en cytoplasma
D
Celmembraan, celkern , mitochondrien en cytoplasma

Slide 40 - Quiz

Hoe heet deel 4?
A
Vacuole
B
Cytoplasma
C
Celkern
D
Celmembraan

Slide 41 - Quiz

Wat is nummer 6?
A
celkern
B
celmembraan
C
celwand
D
vacuole

Slide 42 - Quiz

Bekijk de afbeelding
Dit zijn:
A
Bacteriële cellen
B
Schimmelcellen
C
Plantencellen
D
Dierlijke cellen

Slide 43 - Quiz

Bekijk de afbeelding
Dit zijn:
A
Bacteriële cellen
B
Schimmelcellen
C
Plantencellen
D
Dierlijke cellen

Slide 44 - Quiz

Studiewijzer

Slide 45 - Slide

Aan de slag:

Slide 46 - Slide