Repetitie week 45

TOETSREGELS

  • Stilte tot iedereen klaar is
  • Ben je klaar? Pak dan je leesboek en ga lezen!



timer
45:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

TOETSREGELS

  • Stilte tot iedereen klaar is
  • Ben je klaar? Pak dan je leesboek en ga lezen!



timer
45:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leesdoelen
  • Amuseren
  • Informeren
  • Overtuigen
  • Activeren

Slide 3 - Slide

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 4 - Slide

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 5 - Slide

DOEL:

Overtuigen


De schrijver wil zijn mening geven

Slide 6 - Slide

DOEL:

Activeren


De schrijver wil dat je iets  gaat doen

Slide 7 - Slide

Verkennend lezen
  • Je kijkt naar de de titel, tussenkopjes en plaatjes
  • Je weet dan al iets van de tekst zonder echt te lezen
  • Dit doe je eigenlijk al bij iedere tekst
  • Activeert je voorkennis over het onderwerp

Slide 8 - Slide

Zoekend lezen
  • Je kijkt of de tekst antwoord heeft op jou vragen
  • Wordt ook wel 'scannen' genoemd
  • bijv: How old is Nicky?

Slide 9 - Slide

Intensief lezen
  • Je leest de hele tekst zodat je ongeveer weet wat er staat
  • Je gebruikt dit als je bijvoorbeeld een samenvatting van de tekst moet maken

Slide 10 - Slide

Studerend lezen
  • Je wilt heel precies weten waar de tekst over gaat
  • Dit gebruik je bijvoorbeeld als je een IKEA kast in elkaar wil zetten

Slide 11 - Slide

Leertekst: onderwerp
Iedere tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst. 

Zo vind je het onderwerp van de tekst: 
  • Lees de titel en de eerste alinea van de tekst
  • Kijk naar de woorden die vetgedrukt of schuingedrukt zijn.
  • Bekijk de plaatjes en de tekst onder de plaatjes.
  • Stel jezelf de vraag: waarover gaat deze tekst? Het antwoord op deze vraag is het onderwerp van de tekst.

Je schrijft het onderwerp van de tekst altijd in één woord of in een paar woorden op. Bijvoorbeeld: huisdieren of gezonde voeding. 

Slide 12 - Slide