Spelling 4.9 + 4.10 KGT

Wat gaan we deze les doen?

  1. - Terugkoppeling vorige les
  2. - Doelen van deze les
  3. - Theorie
  4. - Huiswerk
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?

  1. - Terugkoppeling vorige les
  2. - Doelen van deze les
  3. - Theorie
  4. - Huiswerk

Slide 1 - Slide

Terugblik
Doelen vorige les:

-Je herkent een voltooid deelwoord in een zin
-Je kunt het voltooid deelwoord goed spellen


Slide 2 - Slide

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les:

-kun je woorden met een g-klank goed spellen.
-kun je zelfstandige naamwoorden in het meervoud spellen;




Slide 3 - Slide

G, gg of ch
Bij woorden met een g-klank 
hoor je niet altijd hoe je ze 
moet spellen. Deze klank 
wordt verschillend geschreven. 
Kijk maar naar de volgende 
woorden: liggen, kuchen. 
De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.

Slide 4 - Slide

Meervoud van zelfstandige naamwoorden
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben niet alleen een enkelvoud, maar ook een meervoud. 
Meestal maak je het meervoud door één van de volgende uitgangen te gebruiken: -(e)n of -s. 
Je hoort vaak hoe je het meervoud moet schrijven.

tent-tenten   rivier-rivieren  vakantie-vakanties   hotel-hotels

Slide 5 - Slide

Er is een aantal regels waar je op moet letten: 

Slide 6 - Slide

Wat is het meervoud van oma?
A
omaas
B
omaa's
C
oma's
D
omaen

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van hobby?
A
hobbies
B
hobbie's
C
hobby's
D
hobbyen

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van hotel?
A
hotels
B
hotellen
C
hotelen
D
hotel's

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van huis?
A
huisen
B
huizen
C
huissen
D
huizzen

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van schip?
A
scheepen
B
schippen
C
schipen
D
schepen

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van idee?
A
ideeën
B
ideën
C
idees
D
idee's

Slide 12 - Quiz

Spelletje....
Je hebt nodig: schrift.

Het gaat over zelfstandige naamwoorden.....

Oeiii, wat is een zelfstandig naamwoord ook alweer.....???
Wie weet het nog?? (Een woord voor een mens, dier of ding)

Slide 13 - Slide

Het zelfstandig naamwoord
  • Mensen
  • Dieren
  • Planten
  • Dingen
  • Namen
  • Aardrijkskundige namen

Slide 14 - Slide

Het zelfstandig naamwoord
Voor een zelfstandig naamwoord kun je (bijna) altijd een lidwoord (de, het, een) zetten.

Voorbeelden:
de tafel, de auto, het meisje, een hond

Slide 15 - Slide

Spelletje....
  • Je krijgt één minuut de tijd. 

  • Als de timer start, schrijf je allemaal zo veel mogelijk zelfstandige naamwoorden over (de woorden staan op de volgende blz.) op je wisbordje/kladblaadje. 

  • Na één minuut stopt de tijd.



Slide 16 - Slide

Daar gaan we... In 1 minuut, zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden opschrijven...
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Spelletje....

-Per zelfstandig naamwoord krijg je een punt. Zet 1 achter elk zelfstandig naamwoord.

Dit zijn de goede antwoorden:
laarzen, paraplu, druppel, ramen, strand, reis, handdoek, schelp, zee, kampvuur, tuin, fiets, vakantie, ijsje, warmte

  • Wie is de winnaar?

Slide 18 - Slide

Aan de slag
Blok 4 spelling KGT:
Maken:
-4.9 KGT opdr.  23
-4.10 KGT opdr. 25
-Werkboekje NL 1 bladzijde 

KLAAR?   -nakijken/ lezen
TIP!
Vind je een onderdeel lastig? Bestudeer dan goed de theorie!!!

Slide 19 - Slide

Nabespreken

-Heb je de stof van vandaag begrepen?
-Wat heb je (van mij) nodig om de stof 
(nog beter) te begrijpen?










aantal
240









aantal







Slide 20 - Slide

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les:

-kun je woorden met een g-klank goed spellen
-kun je zelfstandige naamwoorden in het meervoud spellen

Slide 21 - Slide