H4 herhalen

H4 herhalen
We lopen elke paragraaf even langs:
4.1 Decimale getallen
4.2 De rekenmachine
4.3 Rekenen in praktische situaties
4.4 Procenten
4.5 Evenredig en omgekeerd evenredig



1 / 24
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H4 herhalen
We lopen elke paragraaf even langs:
4.1 Decimale getallen
4.2 De rekenmachine
4.3 Rekenen in praktische situaties
4.4 Procenten
4.5 Evenredig en omgekeerd evenredig



Slide 1 - Slide

Overzicht leerdoelen
4.1A Ik kan decimale getallen in volgorde van grootte zetten
4.1B Ik kan bij berekeningen met decimale getallen de komma verschuiven
4.1C Ik kan decimale getallen afronden
4.1D Ik kan grote getallen afronden
4.2A Ik kan berekeningen maken met de rekenmachine
4.2B Ik kan de uitkomst van een berekening schatten
4.3A Ik kan afronden bij praktische situaties
4.3B Ik kan rekenen met grote getallen
4.4A Ik kan met percentages rekenen
4.4B Ik kan percentages berekenen
4.5A Ik kan rekenen met verhoudingen
4.5B Ik kan rekenen met evenredigheden
4.5C Ik kan rekenen met omgekeerd evenredigheden

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 4 - Paragraaf 1
Wat moet je kennen van paragraaf 1?

- Welke waarde heeft het getal?
- Wat zijn decimale getallen?
- Hoe moet ik afronden met decimalen?
- Hoe moet ik afronden met grote getallen?

Slide 3 - Slide

Welke waarde heeft de 6?

5634,5
A
zes
B
zestig
C
zeshonderd
D
zesduizend

Slide 4 - Quiz

Welke waarde heeft de 2?

299.999,99
A
twee honderd
B
twintig
C
twee miljoen
D
twee honderdduizend

Slide 5 - Quiz

Welke decimaal is de 8?

0,4584
A
eerste decimaal
B
tweede decimaal
C
derde decimaal
D
vierde decimaal

Slide 6 - Quiz

Rond af op 2 decimalen:

0,476
A
0,5
B
0,4
C
0,47
D
0,48

Slide 7 - Quiz

Rond af op 1 decimalen:

3,999
A
3,9
B
4,0
C
3,10
D
3,0

Slide 8 - Quiz

Rond af op honderdtallen

245
A
2
B
200
C
3
D
300

Slide 9 - Quiz

Paragraaf 3: Rekenen in praktijk
Wat moet je weten van paragraaf 3?

- Controleer ALTIJD of mijn antwoord wel logisch is

Slide 10 - Slide

Er zijn 41 leerlingen. In elke auto passen er 4 leerlingen.
Hoeveel auto's zijn er nodig?
A
0
B
10
C
11
D
100

Slide 11 - Quiz

Ik heb 20 euro. Ik wil zoveel mogelijk appels kopen. Een appel kost 3 euro

Hoeveel appels kan ik kopen?
A
20
B
10
C
7
D
6

Slide 12 - Quiz

Paragraaf 4: Procenten
Wat moet ik weten van paragraaf 4?

- Hoe reken ik met procenten?
(hoeveel is 20% van 150?)
- Hoe bereken ik het percentage?
(hoeveel procent is 25 van 75?)

Slide 13 - Slide

Bereken: 10% van 1000
A
100
B
10
C
1

Slide 14 - Quiz

Bereken 45% van 800
A
400
B
300
C
340
D
360

Slide 15 - Quiz

Hoeveel % is 20 van 400?
A
60%
B
10%
C
5%
D
4%

Slide 16 - Quiz

Hoeveel is 27% van 350?
A
90
B
100
C
94.5
D
95.5

Slide 17 - Quiz

Paragraaf 5: Evenredig of Omgekeerd
Wat moet je weten van paragraaf 5?

- Wat is een evenredig verband?
- Hoe reken ik hiermee?
- Wat is een omgekeerd evenredig verband?
- Hoe reken ik hiermee?

Slide 18 - Slide

20 Glazenwassers doen 10 uur over alle ramen.
Hoelang doen 10 glazenwassers erover?
Ik koop appels. Elke appel kost 5 euro
Elk  jaar krijg ik van mijn oma 50 euro met kerst.
Hoeveel euro heb ik over 5 jaar?
Ik heb een krat bier met 24 flesjes.
Iemand anders komt meedrinken. 
Hoeveel flesjes hebben we per persoon?
Evenredig verband
Evenredig verband
Omgekeerd evenredig verband
Omgekeerd evenredig verband

Slide 19 - Drag question

Wat denk je dat je gaat halen voor de toets?
Onvoldoende
Matig
Voldoende
Goed

Slide 20 - Poll

Controleer jezelf
Terug naar de leerdoelen!

Met potlood op je planning per leerdoel: 
getal 1 t/m 10

Slide 21 - Slide

Overzicht leerdoelen
4.1A Ik kan decimale getallen in volgorde van grootte zetten
4.1B Ik kan bij berekeningen met decimale getallen de komma verschuiven
4.1C Ik kan decimale getallen afronden
4.1D Ik kan grote getallen afronden
4.2A Ik kan berekeningen maken met de rekenmachine
4.2B Ik kan de uitkomst van een berekening schatten
4.3A Ik kan afronden bij praktische situaties
4.3B Ik kan rekenen met grote getallen
4.4A Ik kan met percentages rekenen
4.4B Ik kan percentages berekenen
4.5A Ik kan rekenen met verhoudingen
4.5B Ik kan rekenen met evenredigheden
4.5C Ik kan rekenen met omgekeerd evenredigheden

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Dit was de herhaling van  hoofdstuk 4
Verder werken aan de D-toets
Dit mag in fluisterstem

Heb je vragen? Kom dan naar mijn bureau




Slide 24 - Slide