3.7 DNA-technieken

3.7 Dna-technieken
Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.7 Dna-technieken
Thema 3 Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

Wanneer behoren organismen tot één soort?
A
Als ze op elkaar lijken
B
Als ze dezelfde voeding consumeren
C
Als ze dezelfde habitat delen
D
Als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen

Slide 3 - Quiz

Hoe kun je sommige soorten verder verdelen?
A
In soorten
B
In variëteiten
C
In rassen
D
In families

Slide 4 - Quiz

Wat is natuurlijke selectie?
A
Natuurlijke selectie is het proces waarbij organismen evolueren naar een hogere levensvorm.
B
Natuurlijke selectie is het proces waarbij organismen die beter aangepast zijn aan het milieu, meer overleven en zich voortplanten.
C
Natuurlijke selectie is het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving.
D
Natuurlijke selectie is het proces waarbij organismen willekeurig worden gekozen om te overleven.

Slide 5 - Quiz

Wat is variatie in genotypen?
A
Variatie in genotypen ontstaat door natuurlijke selectie.
B
Variatie in genotypen ontstaat door adaptatie aan het milieu.
C
Variatie in genotypen ontstaat door geslachtelijke voortplanting en mutaties.
D
Variatie in genotypen ontstaat door kruising.

Slide 6 - Quiz

Wat is de evolutietheorie?
A
De evolutietheorie stelt dat alle soorten organismen in de loop van een zeer lange tijd zijn ontstaan.
B
De evolutietheorie stelt dat alle soorten organismen gelijktijdig zijn ontstaan.
C
De evolutietheorie stelt dat alle soorten organismen plotseling zijn ontstaan.
D
De evolutietheorie stelt dat alle soorten organismen zijn gecreëerd door buitenaardse wezens.

Slide 7 - Quiz

Begrippen 3.6
  • Soort
  • Ras
  • Evolutietheorie
  • Milieu
  • Natuurlijke selectie

Slide 8 - Slide

Leerdoelen 3.7
  • Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.

Slide 9 - Slide

Biotechnologie
  • Bij allerlei technieken worden organismen gebruikt om producten voor mensen te maken.
  • De verzamelnaam voor deze technieken is biotechnologie.
  • Sommige vormen van biotechnologie zijn al heel oud, bijvoorbeeld gist gebruiken om brood te bakken.
  • Hierbij gebruiken mensen de organismen zoals ze zijn, zonder ze te veranderen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is de verzamelnaam voor technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken?
A
Genetica
B
Robotica
C
Nanotechnologie
D
Biotechnologie

Slide 12 - Quiz

recombinant-DNA-technieken
  • Met recombinant-DNA-technieken kun je DNA van de ene soort overbrengen naar het DNA van een andere soort.
  • Zo kun je de eigenschap van één soort overbrengen naar een andere soort.
  • Een voorbeeld zijn bacteriën die het menselijke hormoon insuline maken. Insuline wordt gemaakt door bacteriën waarin een menselijk gen is ingebracht. Deze insuline wordt door mensen met diabetes gebruikt.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat kun je doen met recombinant-DNA-technieken?
A
DNA van dezelfde soort overbrengen
B
DNA van de ene soort overbrengen naar het DNA van een andere soort
C
Het menselijke hormoon insuline maken
D
Bacteriën genetisch modificeren

Slide 15 - Quiz

Genetische modificatie
  • Het aanpassen van erfelijke eigenschappen bij organismen door de mens wordt genetische modificatie genoemd.
  • Een genetisch gemodificeerd organisme noem je transgeen.
  • Meestal zijn het bacteriën en schimmels die genetisch worden gemodificeerd, maar soms ook planten en dieren.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Hoe noem je een genetisch gemodificeerd organisme?
A
Mutant
B
Hybride
C
Transgeen
D
Transcript

Slide 19 - Quiz

Begrippen 3.7
  • Biotechnologie
  • Genetische modificatie

Slide 20 - Slide

Ik kan nu
  • Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.

Slide 21 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 3.7: 1 t/m 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 3.7
Veel goed? -> Maken 7+ online extra  3.7

 

timer
25:00

Slide 22 - Slide