Welke eigenschappen hebben de verschillende soorten krachten en waardoor worden deze krachten veroorzaakt?
Slide 2 - Slide
Eigenschappen van een kracht
- Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt
- De eenheid van kracht F is de newton (N)
Slide 3 - Slide
Soorten krachten
Er zijn veel soorten krachten, zoals:
Slide 4 - Slide
Veerkracht
Een elastiek of veer rek je uit door er met jouw spierkracht Fspier aan te trekken.
Het elastiek of de veer trekt dan ook aan jouw hand, dat is de veerkracht Fv.
* De veerkracht Fv van een veer is
evenredig met de uitrekking u
Slide 5 - Slide
Spankracht
* De spankracht Fs werkt altijd in de richting van het touw, net als de veerkracht van een elastiek of een veer.
Slide 6 - Slide
Zwaartekracht
* De zwaartekracht Fz is evenredig met de massa m en grijpt aan in het zwaartepunt van het voorwerp.
Slide 7 - Slide
Normaalkracht
* De normaalkracht Fn op een voorwerp werkt altijd in een richting loodrecht op de ondergrond.
Slide 8 - Slide
Weerstandskrachten
Er zijn drie soorten weerstandskrachten:
- Schuifweerstand
- Rolweerstand
- Luchtweerstand
Slide 9 - Slide
Schuifweerstand
* De schuifweerstand werkt tijdens het bewegen over de ondergrond tegen de beweegrichting in.
Slide 10 - Slide
Rolweerstand
* Banden rollen over het wegdek. Ze zijn bij het contact met de weg iets ingedeukt en vervormd. Op de banden wordt daardoor een tegenwerkende kracht uitgeoefend, de rolweerstand Fw,r.
Slide 11 - Slide
Luchtweerstand
* De luchtweerstand Fw,l hangt af van de snelheid van het voorwerp, de frontale oppervlakte van het voorwerp, de stroomlijn en de dichtheid van de lucht.
Slide 12 - Slide
Krachten tekenen
* Een kracht teken je als een pijl. De lengte van de pijl geeft, door middel van een krachtenschaal, de grootte van de kracht aan in newton.
Slide 13 - Slide
Zwaartekracht
*
*
Zwaartekracht Fz (in N), m de massa (in kg)
en g (in m/s^2 of N/kg)
Fz=m⋅g
g=9,81kgN
g=9,81s2m
Slide 14 - Slide
Veerkracht
*
* De veerkracht Fv (in N), uitrekking u (in m)
en veerconstante C (in N/m)
* De veerconstante C is groter bij een stugge veer
Fv=C⋅u
Slide 15 - Slide
Krachtenevenwicht
* Om na te gaan of er een evenwicht is, kijk je alleen naar de krachten die op het zelfde voorwerp werken. Er is evenwicht als de resulterende kracht Fres of Fnetto nul is