6.2 Het klimaat in de bergen (3)

                        6.2 Het klimaat in de bergen (3)
1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

                        6.2 Het klimaat in de bergen (3)

Slide 1 - Slide

Vandaag
- Korte terugblik op de vorige les
- Uitleg rest van §6.2 
- Zelfstandig aan het werk en/of hulp bij de opdrachten 

Slide 2 - Slide

Korte terugblik op de vorige les

Slide 3 - Slide

Welke invloed heeft de golfstroom volgens jou op de gemiddelde temperatuur in West-Europa ?

Slide 4 - Open question

Welk effect heeft veel aanlandige wind volgens jou op een klimaat?

Slide 5 - Open question

Een bergrug krijgt de meeste wind uit het westen, hier ligt ook een zee
A
De westkant van het gebergte krijgt meer neerslag
B
De oostkant van het gebergte krijgt meer neerslag

Slide 6 - Quiz

De kant waar vochtige lucht tegenaan botst is de lijzijde, de oostkant is de loefzijde
A
klopt
B
klopt niet

Slide 7 - Quiz

Aan de lijzijde is de kans groter dat:
A
de winter - en zomertemperatuur extremer zijn
B
de winter - en zomertemperatuur minder extreem zijn

Slide 8 - Quiz

De regenschaduw bevindt zich aan de
A
lijzijde
B
loefzijde

Slide 9 - Quiz

Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.

Slide 10 - Quiz

6.2 Leerdoelen: wat moet je kennen en kunnen? Onderstreept = deze les
  • Je kunt de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven.
  • Je kent de kenmerken van het reliëf van Europa.
  • Je kent het verband tussen het reliëf en de temperatuur (hoe hoger, hoe kouder).
  • Je kent het verband tussen het reliëf en de neerslag (stuwingsregen en regenschaduw)

Slide 11 - Slide

Deze les:
B-nummers: stuwingsregens + relief 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Samen lezen
B58 Stuwingregen
B110 relief 
 

Slide 14 - Slide

 Condensatie belangrijk voor  neerslag?
tot minuut 3:20

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Welke thee kan meer suiker bevatten?
A
Warme thee
B
Koude thee
C
Darjeeling thee
D
Mr T.

Slide 17 - Quiz

Welke lucht kan meer waterdamp bevatten
A
Koude lucht
B
Warme lucht

Slide 18 - Quiz

Waterdamp kun je:
A
Wel zien
B
Niet zien

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er met waterdamp als de lucht begint af te koelen?
A
Het verdampt
B
Het bevriest meteen
C
Het condenseert
D
En dat vraag je aan mij?

Slide 20 - Quiz

Welke van de volgende twee bronnen zijn voorbeelden van condensatie?
Binnenkant raam
Cumulonimbus wolk

Slide 21 - Slide

Welke van de twee bronnen zijn voorbeelden van condensatie?
A
Binnenkant raam
B
Cumulonimbus wolk
C
allebei niet
D
allebei

Slide 22 - Quiz

Hoe ontstaat stuwingsregen? (1)
- Zoals het woord al zegt, heeft het met opstuwing te maken, iets gaat omhoog
- het gaat om de vochtige lucht (vaak vanuit de zee) die tegen een berghelling omhoog geduwd wordt.
- Wat gebeurt er met lucht als het afkoelt? 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Instructiefilmpje
Tot minuut 4:40

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Hoe ontstaat stuwingsregen? (2)
  • Als water verdampt, verdwijnt het water niet, het wordt gas
  • Dit gas kun je niet zien
  • Als de waterdamp kan condenseren, kun je het weer zien, vaak in de vorm van druppeltjes 
  • De lucht wordt tegen de berghelling omhoog gestuwd
  • Waar het hoger is, is het kouder
  • Waar het kouder is, zal meer condensatie plaatsvinden
  • Een groot deel van de waterdamp verdwijnt daarom uit de lucht

Slide 27 - Slide

Hoogteligging (reliëf) en temperatuur

Slide 28 - Slide

Waar zal hier vooral de vochtige lucht vandaan komen?

Slide 29 - Slide

Vanuit de volgende windrichting:
A
zuiden
B
noorden
C
westen
D
oosten

Slide 30 - Quiz

Waar zal hier vooral de vochtige lucht vandaan komen?

Slide 31 - Slide

Vanuit de volgende Windrichting
A
zuiden
B
noorden
C
westen
D
oosten

Slide 32 - Quiz

Waar zal hier vooral de vochtige lucht vandaan komen?

Slide 33 - Slide

Vanuit de volgende Windrichting
A
zuiden
B
noorden
C
westen
D
oosten

Slide 34 - Quiz

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 35 - Open question

Over welk onderdeel van de lesstof wil je graag nog wat extra uitleg?

Slide 36 - Open question

Welke opdrachten moet je maken in je werkboek?
- Van paragraaf 6.2 maak je alle opdrachten, ook de herhaling en samenvatting
- voor a.s. maandag is dit het huiswerk: 7 t/m 9 + herhaling + samenvatting

Slide 37 - Slide