WI 2V - H5 - LHE

WI 2V - H5 - LHE
1 / 83
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 83 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

WI 2V - H5 - LHE

Slide 1 - Slide

H5 - Kwadraten en wortels

Slide 2 - Slide

H5 - Voorkennis: Kwadraten
Je kunt getallen (en letters) kwadrateren.

Je kunt het getal 5 'kwadrateren' of het 'kwadraat berekenen'. Wat bedoelen wij hiermee?



Slide 3 - Slide

H5 - Voorkennis: Kwadraten
Kwadrateren = iets vermenigvuldigen met zichzelf.

Dus 5 × 5 = 25.
25 is het kwadraat van 5.




Slide 4 - Slide

H5 - Voorkennis: Kwadraten
Wij noteren dit zo:

52     (tot de macht 2)


Slide 5 - Slide

H5 - Voorkennis: Kwadraten
Negatieve getallen

De meeste fouten worden gemaakt met negatieve getallen.
Let op:
Wat is   -52   ?

Slide 6 - Slide

H5 - Voorkennis: Kwadraten
Negatieve getallen

1. Haakjes
2. Machtsverheffen
3. Vermenigvuldigen / Delen
4. Optellen / Aftrekken

Dus -52      = -25
En wat is dan (-5)2

Slide 7 - Slide

H5 - Voorkennis: Kwadraten
Negatieve getallen

-52      = -25
 (-5)2   = (-5) * (-5) = 25

Slide 8 - Slide

H5 - Voorkennis: Kwadraten
Negatieve getallen
Laatste voorbeeld:

(-8 - 2 · 5)2 

Slide 9 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.1
Maak de voorkennis van H5
Je mag gelijk door met 5.1
Hw voor morgen: VK + 5.1 tot en met opgave 4

Slide 10 - Slide

§5.1 - De formule y = ax2 + b
Een formule kan de vorm
y = ax2 + b         hebben.

De grafiek van deze formule,
is een parabool. 
Een parabool kan een dal-
parabool of bergparabool zijn.

Slide 11 - Slide

§5.1 - De formule y = ax2 + b
Dit is een dalparabool. 
Een dalparabool heeft een laagste punt.


Slide 12 - Slide

§5.1 - De formule y = ax2 + b

Een formule vormt een dalparabool
als a > o.                   (y = ax2 + b)
Dus bijvoorbeeld bij deze formules:

y=3x2+5
y=41x2

Slide 13 - Slide

§5.1 - De formule y = ax2 + b
Dit is een bergparabool. 
Een dalparabool heeft een hoogste punt.


Slide 14 - Slide

§5.1 - De formule y = ax2 + b

Een formule vormt een bergparabool
als a < o.                   (y = ax2 + b)
Dus bijvoorbeeld bij deze formules:

y=2x2
y=31x22

Slide 15 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.1
Maken:
5.1A (huiswerk = tot en met opgave 4).
Doorwerken mag altijd en is slim.

Eind volgende les moet 5.1
af zijn. Volgende les komt
er geen nieuwe uitleg bij.

Slide 16 - Slide

§5.2 - Wortels en wortelformules

Slide 17 - Slide

§5.2A - Worteltrekken






Hoe lang zijn de zijden van het vierkant?
oppervlakte=16cm2

Slide 18 - Slide

§5.2A - Worteltrekken
En nu?

oppervlakte=729cm2

Slide 19 - Slide

§5.2A - Worteltrekken
En nu?

Om dit te berekenen kunnen
wij "worteltrekken".

Wij moeten de "wortel van 729"
berekenen: 
oppervlakte=729cm2
729

Slide 20 - Slide

§5.2A - Worteltrekken

want
oppervlakte=729cm2
729=27
2727=729

Slide 21 - Slide

§5.2A - Worteltrekken
'Mooie wortels': 





              etc....
4
9
36
16
25

Slide 22 - Slide

§5.2A - Worteltrekken
De wortel van een getal is altijd positief


Maar  -3 dan?
9=3

Slide 23 - Slide

§5.2A - Worteltrekken
Wortel van een negatief getal?

                      ?
4=

Slide 24 - Slide

§5.2A - Worteltrekken
Wortel van een negatief getal?

                  bestaat niet

   
4=

Slide 25 - Slide

§5.2A - Worteltrekken
Wortel van een negatief getal?

                  bestaat niet
-2 × -2   = 4    
2 × 2      = 4
   
Let op dat               wel een uitkomst heeft. 
4=
4

Slide 26 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.2
Maken:
5.2A


Slide 27 - Slide

§5.2B - Wortels op de rekenmachine
De vierkante tegels van de vloer van 
deze badkamer hebben een oppervlakte
van 1000 cm2 per stuk.

Hoe lang is de breedte/lengte van een
tegel in centimeter?

Slide 28 - Slide

§5.2B - Wortels op de rekenmachine
zijde × zijde = 1000
zijde              = 



1000

Slide 29 - Slide

§5.2B - Wortels op de rekenmachine
              is geen mooie wortel.
Door de wortel in te voeren in je reken-
machine, kun je de uitkomst vinden.

Hierbij moet je afronden. 
Lees hiervoor goed wat in de vraag staat.


1000

Slide 30 - Slide

§5.2B - Wortels op de rekenmachine
               is exact (niet afgerond)

                                  (twee decimalen)
  
                                   (drie decimalen)
1000
100031,62
100031,623

Slide 31 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.2
Maken:
5.2B


Slide 32 - Slide

§5.2C - Formules met wortels

Is een formule waarin een wortel voorkomt.
De grafiek van een wortelformule heeft deze vorm:

y=x

Slide 33 - Slide

§5.2C - Formules met wortels

Stel wij vullen voor x = -1 in.
Dan krijg je
y=x
y=1

Slide 34 - Slide

§5.2C - Formules met wortels
De laagste waarde van x die 
mogelijk is, is x = 0.

Bij het tekenen van een wortelgrafiek
houd je hier rekening mee. 

Slide 35 - Slide

§5.2C - Formules met wortels
Voorbeeld:         wij hebben de wortelformule 

Bereken y voor x = 12. Denk aan de rekenvolgorde:
1. Haakjes
2. Machten + worteltrekken
3. Vermenigvuldigen en delen
4. Optellen en aftrekken
y=13x+4

Slide 36 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.2
Maken:
5.2C



Slide 37 - Slide

§5.3A - Het kwadraat van een wortel

en


42=16
16=4

Slide 38 - Slide

§5.3A - Het kwadraat van een wortel

en


Kwadrateren en worteltrekken is dus het tegenovergestelde.
Net als   + en -
Of           × en ÷
42=16
16=4

Slide 39 - Slide

§5.3A - Het kwadraat van een wortel
Wat is dan            ?





(4)2

Slide 40 - Slide

§5.3A - Het kwadraat van een wortel
Wat is dan            ?





(4)2
44=4

Slide 41 - Slide

§5.3A - Het kwadraat van een wortel
                                  (geldt alleen voor a ≥ 0, waarom??)
(a)2=a

Slide 42 - Slide

§5.3A - Het kwadraat van een wortel
nog twee voorbeelden:
3(6)2
(87)2

Slide 43 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.3
Maken:
5.3A
5.3B (t/m 47 of 49 is huiswerk)



Slide 44 - Slide

§5.3B - Wortels vermenigvuldigen en optellen
Wij gaan proberen om wortels te vermenigvuldigen.

Wat is 
                       ?



49=

Slide 45 - Slide

§5.3B - Wortels vermenigvuldigen en optellen
Dus voor vermenigvuldigen van wortels:
ab=ab

Slide 46 - Slide

§5.3B - Wortels vermenigvuldigen en optellen
Wortels optellen:
              
                              ?
4+9=

Slide 47 - Slide

§5.3B - Wortels vermenigvuldigen en optellen
4+9=13

Slide 48 - Slide

§5.3B - Wortels vermenigvuldigen en optellen

Je kunt deze wortels niet optellen omdat zij niet gelijksoortig zijn.


4+9=kan niet

Slide 49 - Slide

§5.3B - Wortels vermenigvuldigen en optellen
Je kunt deze wortels wel herleiden:
33+83
5439

Slide 50 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.3
Maken:
5.3A
5.3B (t/m 47 of 49 is huiswerk)



Slide 51 - Slide

§5.3C - Factor voor het wortelteken brengen
Voor het herleiden van wortels, is het soms nodig om een "factor voor het wortelteken" te brengen. 

Wat bedoelen we hiermee?

Ik gebruik hiervoor het voorbeeld: 

12

Slide 52 - Slide

§5.3C - Factor voor het wortelteken brengen
Niet elke wortel kun je zo herleiden.....



14

Slide 53 - Slide

§5.3C - Factor voor het wortelteken brengen
Om dit te kunnen, moet je je kwadraten goed kennen!!!


27
125
108
80

Slide 54 - Slide

§5.3C - Factor voor het wortelteken brengen
Nu wij dit kunnen, kun je wortels verder herleiden:


12+27

Slide 55 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.3
Maken:
5.3B afmaken
5.3C



Slide 56 - Slide

§5.3D - Wortels delen
Voor het delen van wortels gaan wij 
proberen een regel op te stellen.

Wij doen dit met het voorbeeld:

              Wat is de uitkomst?
436

Slide 57 - Slide

§5.3D - Wortels delen
Voor het delen van wortels geldt:



bijvoorbeeld:


ba=ba
327
25420

Slide 58 - Slide

§5.3D - Wortels herleiden
Dit wetende, kunnen wij nu ook wortels van breuken herleiden:

Wat is:                ?



241

Slide 59 - Slide

§5.3D - Wortels herleiden
Breuken waarin naast wortels, ook 'gewone getallen' staan:

25415

Slide 60 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.3
Maken:
5.3D



Slide 61 - Slide

§5.4A - Wortels en machten
De "wortel van een macht" moet je kunnen herleiden.

Een voorbeeld hiervan is:


Dit is de wortel van a6


a6

Slide 62 - Slide

§5.4A - Wortels en machten
Hoe kun je            herleiden?

Denk terug aan 




a6
9=...
a6=...

Slide 63 - Slide

§5.4A - Wortels en machten
            is lastiger omdat 11 een oneven getal is.
 
Om dit te herleiden, maak je gebruik van de vermenigvuldiging regel voor wortels.
a11

Slide 64 - Slide

§5.4A - Wortels en machten
Hoe herleid je                  ?
Hier staan drie factoren, schrijf deze eerst los van elkaar onder de wortel.

4a2b4

Slide 65 - Slide

§5.4A - Wortels en machten
Machten van wortels nemen:
Wat is                ?



(b)3

Slide 66 - Slide

§5.4A - Wortels en machten
Hieruit volgt de regel:


We gebruiken deze regel voor het herleiden van

(a)n=an
(ab)3

Slide 67 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.3
Maken:
5.3D
5.4A tot 69 middenroute
         tot 70 uitdagende route



Slide 68 - Slide

§5.4B 

etc....
32=2...

Slide 69 - Slide

§5.4B 
Wij hebben in theorie 5.4A gezien dat


Laten wij deze regel eens naast de machtregel leggen:


xx=x
xpxq=xp+q

Slide 70 - Slide

§5.4B 




                                          en

dus
(x)2=x
(ap)q=apq
(x)2=x1
(x21)2=x1
x=x21
(x)2=x1

Slide 71 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.4
Maken:
5.4A
5.4B



Slide 72 - Slide

§5.5 - Soorten getallen

Slide 73 - Slide

§5.5A - Rationale en irrationale getallen
In paragraaf 5.5 maken wij een begin in de getallenleer van de wiskunde. 


Tot nu toe hebben jullie in de wiskunde alleen gewerkt met reële getallen.


Slide 74 - Slide

§5.5A - Rationale en irrationale getallen
Reële getallen zijn alle getallen die wij in een getallenlijn kunnen plaatsen

Slide 75 - Slide

§5.5A - Rationale en irrationale getallen
Ieder getal die je een plek
op de getallenlijn kunt geven,
hoort bij de reële getallen.

Bijvoorbeeld:



3
21
0
2
π

Slide 76 - Slide

§5.5A - Rationale en irrationale getallen
Reële getallen kunnen wij opsplitsen in twee verschillende soorten:

rationale getallen
en
irrationale getallen

Slide 77 - Slide

§5.5A - Rationale en irrationale getallen
Rationale getallen zijn alle getallen die je kunt schrijven als een breuk van twee gehele getallen.

Voorbeelden van rationale getallen:



1
31
715
4
0

Slide 78 - Slide

§5.5A - Rationale en irrationale getallen
Rationale getallen kunnen een onbeperkt aantal decimalen hebben. Maar deze decimalen hebben een terugkerend patroon (repeterende breuk).

31=0,33333333....
71=0,142857 1428571 1428571....

Slide 79 - Slide

§5.5A - Rationale en irrationale getallen
Streepnotatie:

               _____

 
                                                                   _
71=0,142857
443=0,068181818181....=0,0681

Slide 80 - Slide

§5.5A - Rationale en irrationale getallen
Irrationale getallen zijn reële getallen die niet als breuk geschreven kunnen worden. In de decimalen van deze getallen, zit geen terugkerend patroon.

voorbeelden:




2
π
3

Slide 81 - Slide

§5.5A - Rationale en irrationale getallen
Irrationale getallen zijn reële getallen die niet als breuk geschreven kunnen worden. In de decimalen van deze getallen, zit geen terugkerend patroon.






2=1,4142135623730950488016887242096....
π=3,1415926535897932384626433832795028841971...

Slide 82 - Slide

Zelfwerkzaamheid - 5.5
Maken:
5.5A
5.5B

De opgaven met een reken-
machine symbool mag je 
overslaan.



Slide 83 - Slide