Quiz organisatievormen

Deze toernooivorm bestaat uit veel spellen. Welke is dit?
A
Hele competitie
B
Halve competitie
C
Spelenkermis
D
Circuitvorm
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Deze toernooivorm bestaat uit veel spellen. Welke is dit?
A
Hele competitie
B
Halve competitie
C
Spelenkermis
D
Circuitvorm

Slide 1 - Quiz

Heb je bij de toernooivorm individuele winnaar een vast team?
A
Ja
B
Nee
C
...
D
...

Slide 2 - Quiz

Dubbele eliminatie wordt gebruikt bij grote toernooien.
A
Juist
B
Onjuist
C
...
D
...

Slide 3 - Quiz

Uit hoeveel vakken bestaat Ganzenbord?
A
21
B
58
C
63
D
72

Slide 4 - Quiz

Welk antwoord past bij individuele winnaar?
A
Je speelt de spellen met behulp van een dobbelsteen
B
Er zijn meerdere winnaars.
C
De teams kunnen tijdens de rondes gewisseld worden. Je behoud niet hetzelfde team.
D
Je speelt altijd 1-1

Slide 5 - Quiz

Waarom heet ganzenbord Ganzenbord?

Slide 6 - Open question

Juiste antwoord:
In vroegere tijden bracht de gans geluk. 
De weg de dit beestje op het bord aflegt staat symbool voor de levensweg van de mens. 
(Zijn naam dankt het vermoedelijk aan een van de oudst overgeleverde borden uit Italië. )

Slide 7 - Slide

Bij Welk toernooi gooi je met dobbelstenen en word de winnaar bepaald op basis van seconden?
A
Levend ganzenbord
B
Uitdaagsysteem
C
Mens erger je niet
D
Zeskamp

Slide 8 - Quiz

Kun je bij een uitdaagsysteem volledig worden uitgeschakeld?
A
Ja
B
Nee, je blijft altijd meedoen

Slide 9 - Quiz

Heeft een spelenkermis een recreatief of een competitief karakter?
A
Competitief
B
Recreatief
C
...
D
...

Slide 10 - Quiz

Als je verliest met een dubbele eliminatie, wat gebeurt er dan?
A
Je bent klaar
B
Je hebt een 2e kans
C
Je gaat naar een verliezers poule
D
Het maakt niet uit, je kan gewoon naar de volgende wedstrijd.

Slide 11 - Quiz

Hoeveel spellen speel je bij een zes-kamp
A
4
B
6
C
10
D
2

Slide 12 - Quiz

Hoevaak speel je tegen elkaar bij een combi-toernooi?
A
2x
B
1x
C
3x
D
Ligt aan de coördinator.

Slide 13 - Quiz