Spreekkaart A1. Begroet de klant
2. Vraag of je ergens mee kunt helpen.
3. Zeg dat je dit even na gaat kijken.
4. Geef aan dat de sneakers helaas alleen in rood en groen te koop zijn.
5. Zeg dat dit kan en vraag naar de schoenmaat.
6. Vraag wat de klant van de schoenen vindt.
7. Sluit het gesprek af.
Spreekkaart B1. Groet terug
2. Vraag of ze deze sneakers ook in het wit hebben.
3. Zeg dat je hier even zult wachten.
4. Zeg dat je dit jammer vindt maar dat je ze dan graag in het rood wilt passen.
5. Vertel je schoenmaat.
6. Zeg dat je ze toch niet mooi vindt. Bedank de medewerker voor de hulp en sluit het gesprek af.