Levensmiddelen microbiologie lj2 - cohort 2019 aangepast

1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke soorten micro-organismen (hierna: mo) kennen jullie?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

1. Wat wordt er met een pathogeen bedoeld?
2. Noem een voorbeeld van een pathogeen

Slide 6 - Slide

pathogeen = ziekmakend, kan een infectieziekte veroorzaken

virulent = mate van pathogeniteit, ziekmakend vermogen, maat voor de hoeveelheid schade 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een voedselinfectie en een voedselvergiftiging?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Voedselinfectie

  • incubatietijd tussen 4 uur en weken 
  • ziekteverwekkende mo in voedsel heeft zich vermenigvuldigt
  • mo koloniseren darmen
  • verstoring darmflora door aanwezigheid mo, uitgescheiden enzymen of toxinen
  • enteritis, soms gastro-enteritis

Voedselvergiftiging

  • incubatietijd kort (1-6 uur)
  • mo scheidt een toxine uit in voedsel
  • directe verstoring op biochemische processen in de darmen

NB. voedselvergiftiging kan ook door chemische stoffen (landbouwgif bv.) veroorzaakt worden


pathogeen
capaciteit van een mo om een infectieziekte te veroorzaken
Wat bedoelen we met darmflora?
mo die voedselinfectie veroorzaken
Salmonella spp
Campylobacter jejuni
Escherichia coli (pathogene stammen)
Verschijnselen
buikpijn, diaree en koorts
duur 1-3 dagen soms langer
tijd tussen besmetting en 1e verschijnselen (uitbraak ziekte)
exotoxine
een gifitig dat buiten de cel wordt uitgescheiden noemen we een exotoxine
Verschijnselen
ontstaat acuut
buikpijn, diarree, ev braken
duur 1-2 dagen
mo die voedselvergiftiging veroorzaken
Staphylococcus aureus
Bacillus cereus
Clostridium botulinum
Mycotoxinen = carcinogeen op lange termijn

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vormen van bederf

Slide 10 - Mind map

ruiken: de eiwitsplitsing of rotting, de ransheid (splitsing van vetten), verzuring vooral van suikerhoudende producten en.

zien: de aanwezigheid van schimmels op een appel, de groene verkleuring van vleeswaren, schifting, 

proeven: zuur, 
Alle micro-organismen kunnen voor ongewenst bederf zorgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Met welke plaat isoleer je bacteriën van de Enterobacteriaceae familie
A
PCA
B
RPF
C
BGA
D
VRBG

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Benoem de vijf stappen van een kiemgetalbepaling

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn electieve componenten in het RPF medium
A
Teluriet en fibrinogeen
B
Coagulase en pepton
C
Neutraalrood en glucose
D
Gal en kristalviolet

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel verdunningsvloeistof voeg ik toe bij 10 g gehakt als ik een verdunning van tienvoudige verdunning wil maken
A
10 g
B
90 g
C
100g
D
90 ml

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Geef het kiemgetal S. aureus in gehakt.
RPF plaat waarop 70 kolonies op de 10-2 plaat zijn geteld, let op is dit een giet of spreidplaat!

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Waarom is er sprake van een bovengrens (max aantal getelde kiemen) waarboven geen kiemgetal mag worden opgegeven
A
Je maakt gauw fouten bij het tellen als er teveel mo op een plaat aanwezig zijn
B
Niet alle kiemen komen tot ontwikkeling van een kolonie door competitie
C
Het is veel te tijdrovend voor de analisten

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

BENOEM  BETROUWBAARHEIDSCRITERIA VAN DE KIEMGETALBEPALING. 

Slide 21 - Slide

pathogeen = ziekmakend, kan een infectieziekte veroorzaken

virulent = mate van pathogeniteit, ziekmakend vermogen, maat voor de hoeveelheid schade 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat hoort niet bij een grensreactie
A
Het ongewenste mo pathogeen is
B
Het is een kwantitatieve bepaling
C
het gaat over afwezigheid van m.o. in een levensmiddel
D
Ophopen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor staat de afkorting BGA (isolatieplaat bij Grensreactie - Salmonella in kip)

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Wat is niet juist over stap 1 van de grens-reactie - de resuscitatie
A
Het is geen kweekstap
B
Het herstelt aanwezige sublethale m.o die je wilt aantonen
C
Het resuscitatie medium bevat veel nutriënten
D
Het resuscitaie medium is goed gebufferd.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is juist over de grens in de grensreactie
A
De grens is de hoeveelheid levensmiddel (in g) waar de norm op gebaseerd is
B
Afwezigheid in 10g is strenger dan afwezigheid in 100g
C
De hoeveelheid verdunningsvloeistof moet 9voudig zijn tov de grens

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Waarom zou een selectieve ophoping pas na een niet selectieve ophoping plaatsvinden?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Benoem betrouwbaarheidsaspecten van de kiemgetalbepaling

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions