This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
LES ANIMAUX
Slide 1 - Slide
Les animaux
Slide 2 - Slide
Bonjour
In deze lessen ontdekken we de Franse dieren. De bedoeling van deze lessen is dat je leert om dieren in het Frans te benoemen en te vertellen of je huisdieren hebt.
Slide 3 - Slide
le chien
le singe
l'oiseau
le cheval
la vache
le lapin
le poisson
le chat
la souris
le canard
de aap
de vis
de vogel
de eend
het paard
het konijn
de kat
de koe
de muis
de hond
Slide 4 - Drag question
ex 5, 6, 7
Slide 5 - Slide
Met wie woont Cédric op de boerderij?
Slide 6 - Open question
Vindt Cédric het leuk om te werken op de boerderij?
A
OUI
B
NON
Slide 7 - Quiz
Welke dieren hebben ze op de boerderij? Schrijf ze op in het Nederlands. (ex 6)
Slide 8 - Open question
Probeer de zin te vertalen.
J’habite avec mes parents et ma sœur.
Slide 9 - Open question
Probeer de zin te vertalen.
Je m’appelle Cédric. J’habite dans une ferme.
Slide 10 - Open question
Probeer de zin te vertalen.
Il y a des animaux: des vaches et des poules.
Slide 11 - Open question
Quel animal?
A
Le loup
B
le cheval
C
la vache
D
le canard
Slide 12 - Quiz
Quel animal?
A
le loup
B
le cheval
C
la vache
D
le canard
Slide 13 - Quiz
Voici Tintin
- Tintin est un chien.
- Il/elle a quatre ans.
- Il habite à Hilversum.
- Il est grand/petit
- Il est super sympatique!
Slide 14 - Slide
Wat kan je vertellen over Tintin, noem 4 dingen.
Slide 15 - Open question
Tu as un animal?
Oui, j'ai un chien et un chat
Non, je n'ai pas d'animal... :(
Nee ik heb geen dier... :(
Slide 16 - Slide
Tu as un animal? Kies uit:
1. Oui j'ai un/une .....(naam van het dier) 2. Non je n'ai pas d'animal. Voeg een plaatje toe van je huisdier. Als je geen huisdier hebt, zoek dan een afbeelding van een huisdier dat je graag zal willen hebben en zet de Franse naam van het dier erbij.