3 De vordering kan mondeling worden gegeven. De vordering bevat een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de gegevens die worden gevorderd en de titel van de vordering. De opsporingsambtenaar stelt de vordering in het geval deze mondeling is gegeven achteraf op schrift en verstrekt deze binnen drie dagen nadat de vordering is gedaan aan degene tot wie de vordering is gericht.
4 De opsporingsambtenaar maakt van de vordering en de verstrekking van gegevens proces-verbaal op, waarin wordt vermeld:
a.de titel van de vordering;
b.de verstrekte gegevens;
c.het misdrijf en indien bekend de naam van de verdachte;
d.de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld.