Future tense

1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Make an English sentence.
What are you going to do at the weekend?

Slide 2 - Open question

Future tenses
Will
I will call the doctor for you. 
To be going to
I'm going to call the doctor tomorrow. 

Slide 3 - Slide

(to be) Going to
Je gebruikt going to:
  • Wanneer je iets al besloten of gepland hebt voordat je het uitspreekt. 
I am going to call the doctor tomorrow.
  • Wanneer je een voorspelling gebasseerd op feiten of zichtbaar bewijs.
If you don't sit straight you are going to fall off your chair. 

Slide 4 - Slide

I
You
He / She / It
They
We

am going to
...
...
...
...

Slide 5 - Slide

Will 
Je gebruikt Will:
  • Wanneer je een beslissing maakt terwijl je iets zegt.
I will call the doctor for you.
  • Wanneer je een voorspelling doet zonder bewijs.
I think we will win our game tomorrow. 
  • Wanneer je iets aanbiedt of voorstelt.
Shall we go out tonight? Will she have some coffee? 

Slide 6 - Slide

Vraagzinnen
Wanneer je iets voorstelt of aanbiedt gebruik je vaak 'will' in de vragende vorm. 
Dan staat 'will/shall' vooraan in de zin.
Will you come with me?
Shall I make you some dinner?

Slide 7 - Slide

Waarom gebruiken we 'will' in de zin:
I will call the doctor for you.
A
Omdat iemand wil dat je dat doet
B
Omdat je het nog gaat doen
C
Omdat het een nood situatie is
D
Omdat je het NU besluit te doen

Slide 8 - Quiz

Waarom gebruik je 'going to' in de zin:
I'm going to call the doctor tomorrow.
A
Omdat je het voor jezelf doet.
B
Omdat het al gepland staat.
C
Omdat je er naar uitkijkt om de dokter te bellen.
D
Omdat er zichtbaar bewijs voor is.

Slide 9 - Quiz

Welke vraagzin is correct?
A
Is you going to the party?
B
Shall I make you some breakfast?
C
Shall she join tonight?
D
Is she goes to come to the theater?

Slide 10 - Quiz