3 Havo chapitre 1 Poste, like, partage - voorbereiding toetsweek

Havo 3 - chapitre 1 - Poste, like, partage- 
voorbereiding toetsweek
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Havo 3 - chapitre 1 - Poste, like, partage- 
voorbereiding toetsweek

Slide 1 - Slide

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
italien
mauvais
noir
joli
beau
sportif

Slide 2 - Drag question

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Monique est très heureux
B
Monique est très heureus
C
Monique est très heureuse
D
Monique est très heureuxs

Slide 3 - Quiz

Wat is niet de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle est une grande fan
B
j' ai passé une bonne soirée
C
c' est une petit chambre
D
c'est la nouvelle marque

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Monique est très sportive
B
Monique est très sportifs
C
Monique est très sportif
D
Monique est très sportives

Slide 5 - Quiz

Welke bijvoeglijke naamwoorden komen voor het zelfstandig naamwoord
Tekst

Slide 6 - Open question

Vervoeg het werkwoord répondre:
je réponds - tu -- il-- nous - vous- ils

Slide 7 - Open question

Nous (entendre)
vervoeg
A
entendez
B
entendons
C
entend

Slide 8 - Quiz

verkopen
antwoorden
teruggeven
horen
wachten
répondre
vendre
rendre
entendre
attendre

Slide 9 - Drag question

Zet de zin in de passé composé:
Il perd son portable
A
Il a perdé
B
il a perdi
C
Il a perdu

Slide 10 - Quiz

Zet in de passé composé:
Ils vendent leurs livres

Slide 11 - Open question

Welk werkwoord is niet goed geschreven
A
On entend
B
Vous attendez
C
Tu réponds
D
J'attend

Slide 12 - Quiz

Antwoord in het Frans in een hele zin:
qui est ton meilleur ami/ta meilleure amie?

Slide 13 - Open question

Geef antwoord in het Frans:
Pourquoi c' est ton meilleur ami/ta meilleure amie?

Slide 14 - Open question

Vertaal in het Frans:
Ik kijk naar zijn video's

Slide 15 - Open question

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Qu' est-ce que tu publies d' autre
B
Qu' est-ce que tu publie autre
C
Qu' est-que tu publies d' autre

Slide 16 - Quiz

Vertaal in het Frans:
een keer per week

Slide 17 - Open question

Vertaal in het Nederlands:
Elle est très timide

Slide 18 - Open question

Gitaar spelen:
A
Jouer la guitare
B
Faire de la guitare
C
Jouer de guitare
D
Jouer de la guitare

Slide 19 - Quiz

Veel plezier:
A
Amuse-te bien
B
Amuse-toi bien

Slide 20 - Quiz