3.9 Vergelijking van Zuid-Amerika en Zuidoost-Azie: Sociaal-cultureel
3.10 Vergelijking van Zuid-Amerika en Zuidoost-Azie: sociaal-economisch
H3. Zuid-Amerika
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Gebieden
VWO 4
Programma:
3.1 Regionale beeldvorming
3.2 Landschappen
3.3 Klimaten
3.4 Bevolking: spreiding, samenstelling en groei.
3.5 Welvaart en welzijn
3.6 Ontwikkeling van de economie
3.7 Economische integratie en infrastructuur
3.8 Politieke ontwikkelingen
3.9 Vergelijking van Zuid-Amerika en Zuidoost-Azie: Sociaal-cultureel
3.10 Vergelijking van Zuid-Amerika en Zuidoost-Azie: sociaal-economisch
H3. Zuid-Amerika
Slide 1 - Slide
3.1 Regionale beeldvorming
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Je kent een aantal stereotiepe beelden over Zuid-Amerika.
Je begrijpt dat zowel stereotiepe beelden als geografische beelden in de loop der tijd veranderen en van invloed zijn op het ruimtelijk gedrag van bedrijven, consumenten, politici en burgers.
Slide 3 - Slide
Dimensies: met een andere bril
Slide 4 - Slide
Hoeveel landen bevat Zuid-Amerika?
Slide 5 - Open question
Het noordelijkste puntje van Zuid-Amerika ligt op 12°NB. Wat is de breedtegraad van het zuidelijkste punt?
A
34°ZB
B
44°ZB
C
54°ZB
D
64°ZB
Slide 6 - Quiz
Hoeveel inwoners heeft Zuid-Amerika (in miljoen)?
Slide 7 - Open question
In hoeveel van de 13 landen in Z-A spreekt men Portugees
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 8 - Quiz
Wat is "typisch" Zuid-Amerika?
Slide 9 - Mind map
Beeldvorming
Een stereotype is een beeld dat mensen van een onbekend gebied hebben, gebaseerd op vooroordelen.
Stereotypes ontstaan door perceptie (de manier waarop je op basis van juiste of onjuiste informatie de werkelijkheid inkleurt).
Slide 10 - Slide
Welke vooroordelen heb je over Z.-A.?
Slide 11 - Mind map
Stereotypes Zuid-Amerika
Indianen
Katholiek
Spaans
Armoede
Sloppenwijken
Corruptie
Geweld / drugs
Slide 12 - Slide
Hoeveel procent van de populatie van Z.-A. is 'Indiaan' (native American)?
A
Minder dan 10%
B
Tussen de 10% - 30%
C
Tussen de 30% - 50%
D
Meer dan 50%
Slide 13 - Quiz
Indianen
“Indianen” (native Americans) 8% populatie. Grote verschillen per land. Minderheid geworden door oorlog, ziektes, komst van de Europeanen.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Katholiek
Katholiek: ja.
Maar:
Ca 10-40% protestanten
Diverse andere religies
Tot 40% niet-religieus
Religie een rol in tradities, feesten etc.
Slide 16 - Slide
Geweld
Moord per
100.000 inwoners:
Hoog, maar per
land verschillend.
Slide 17 - Slide
In welk land is de meeste corruptie?
A
Brazilië
B
Colombia
C
Peru
D
Uruguay
Slide 18 - Quiz
Drugs
Veel handel.
Slide 19 - Slide
Armoede & sloppenwijken
Grote sociale ongelijkheid (bron 3) .
Per land % mensen in sloppenwijken
verschillend.
Slide 20 - Slide
Geografische beeldvorming & mental map
Aardrijkskunde is er voor geografische beeldvorming (= een beeld van een gebied op basis van controleerbare informatie over de ligging van het gebied, de ruimtelijke kenmerken ervan en de samenhang daartussen).
> Opgeslagen in ‘mental map’ (= ruimtelijke beeld dat een persoon van een bepaald gebied in zijn hoofd heeft opgeslagen).
Slide 21 - Slide
Z-A in de media
Van:
instabiele landen
corrupte landen
grote sociale ongelijkheid
Naar:
politiek stabiele landen
sociaal stabiele landen
Slide 22 - Slide
Welk begrip uit de paragraaf past het best bij de tekening?
Sleep dit begrip naar het plaatje.
Geografisch beeld
Mental map
Stereotyp beeld
Slide 23 - Drag question
Venezuela
Bekijk filmpje en zoek daarna antwoord op onderstaande vragen.
10 minuten opdracht, gebruik internet.
- Hoe is Venezuela in de crisis terecht gekomen waar het land zich in bevindt?
- Wat betekent dit voor de inwoners van Venezuela?
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Venezuela
10 minuten opdracht, gebruik internet.
- Hoe is Venezuela in de crisis terecht gekomen waar het land zich in bevindt?
- Wat betekent dit voor de inwoners van Venezuela?
Slide 26 - Slide
De mental map is het ruimtelijk beeld dat een persoon van een gebied in zijn geheugen heeft opgeslagen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Heb je nog vragen over paragraaf 3.1?
Slide 28 - Open question
Opdrachten
Maak de opdrachten van paragraaf 3.1 voor aankomende vrijdag.