Havo 2 - Lezen H123- Les 5

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Di, wo, do, vrij

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Di, wo, do, vrij

Slide 1 - Slide

- Stillezen
- Lezen H2 en 3

Doel: 
- Je weet wat je wanneer moet leren/ kunnen.
- Je kent de signaalwoorden en je kunt ze koppelen aan tekstverbanden




Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Niet alles in een tekst is even belangrijk.
De dingen die je niet kunt missen, zijn de hoofdzaken.
Extra informatie - die wel praktisch is, maar niet noodzakelijk - noem je bijzaken.

Need to know vs. nice te know

Belangrijkste zin in een alinea = kernzin
Vaak eerste of laatste zin van de alinea. 
Lezen H1 - hoofdzaken en bijzaken

Slide 4 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden.

Lezen H2

Slide 5 - Slide

Doel-middel
verband
vergelijkend tekstverband
samenvattend
verband
opdat
zodat
om te ....
evenals
groter dan
in vergelijking met
kortom
samengevat
al met al

Slide 6 - Drag question

Hoe omschrijf je een doel-middel verband het beste?
A
Geeft aan welk middel gebruikt wordt om een doel te bereiken
B
Welk doel wordt er gebruikt?
C
Waarmee kun je iets het beste schoonmaken?
D
Dit gebeurt buiten iemands wil

Slide 7 - Quiz

Hoe omschrijf je een vergelijkend verband het beste?
A
Dit verband geeft aan waardoor iets gebeurt.
B
Dit laat een verschil zien
C
Dit doet iemand heel bewust
D
Dit laat een overeenkomst zien

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Wat:  lezen H2 en 3 - H2: startopdracht, opdr. 1 en 2
                                        H3: opdr. 1, 2 en 3
           Je kent de tekstverb.  en signaalw. H2 en 3
Wanneer: Deze les
Waar moet je op letten: 
Werk heel netjes en raffel het niet af - leer jezelf aan om complete antwoorden te geven. 
Aan de slag:

Slide 10 - Slide

Terugkoppeling:
Noem drie signaalwoorden van een concluderend verband.

Slide 11 - Open question