1. Kennismaken met jullie
Jullie kennen elkaar wel. Ik jullie nog niet.....
Stel je buurvrouw/buurman aan mij voor:
1. Vertel wat zijn/haar naam is. Dit is......
2. Uit welk land hij/zij komt Hij/ zij komt uit...
3. Wat degene goed kan/ goed in is Hij/zij is goed in...
of kan goed.....