V4 24-05

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5,6

Programme du cours de mardi 9/2

Sujet: 

1. la meilleure innovation de ces derniers temps (description, fonctionnalité(s), influence sur notre vie, ton opinion)

• Comment utiliser les sources de la méthode
• Rétroaction à propos des réactions du cours de lundi.
  

2. l'innovation la plus inutile ou la plus inquiétante (description, fonctionnalité(s), influence sur notre vie, ton opinion (aspects positifs et négatifs)

Bienvenue au cours 

Mercredi, le 24 mai 2023

K: Werkpad terug te vinden in teams kanaal V4 - Bestanden - Periode 4

K: Écouter A 
Z: Faites exercice 1 
K: Faites exercice 2 

Z: Fais des phrases  ensemble  

Z: Au travail : 

Chapitre 5

Exercices 1, 2, 9abcd, 10ab

Werkpad (periodedoelen)

1. Themadoel: Je leert over het leven op een Franse middelbare school. Je laat zien dat je de nieuwe woorden beheerst in een kennistoets.

2. Taaldoel: Je maakt actief gebruik van vragende voornaamwoorden en je oefent met het toepassen van de juiste zinsvolgorde in het Frans. Dit laat je zien in de kennistoets.

3. Vaardigheidsdoel: Je bent in staat om de hoofdgedachte uit een geluidsfragment te halen dit laat je ziens middels de toets KLV.

Tussenbeoordeling: Kennistoets Vocabulaire A, B et C et Grammaire: Les pronoms interrogatifs et L’ordre des mots

Eindbeoordeling: Toets KLV

Planning toetsen

Kennistoets (voca A, B et C & grammaire A & C)        15 juni 2023 

KLV toets Toetsweek 

Mets les mots dans le bon ordre pour faire des questions.

quelle - à - tu - école - vas - ?

Mets les mots dans le bon ordre pour faire des questions.

es - classe - tu - en - quelle - ?

Mets les mots dans le bon ordre pour faire des questions.

les cours - tu - heure - aujourd'hui - à - finis - quelle - ?

Lees het antwoord en noteer de vraag. Gebruik in iedere zin een vertaling van het woord 'wat'.

________________? Ce soir, je préfère rester à la maison.

Lees het antwoord en noteer de vraag. Gebruik in iedere zin een vertaling van het woord 'wat'.

_______________? Ma couleur préférée, c'est le bleu.

Lees het antwoord en noteer de vraag. Gebruik in iedere zin een vertaling van het woord 'wat'.

________________? Il s'est cassé la jambe pendant les vacances.

Traduis les phrases:
Ik vind het niet leuk wat jij doet.

Traduis les phrases:
Wat mij verbaasd is dat hij altijd te laat komt.