Bs 3 deel 2 : horen en zien

B3: Horen en zien
1 / 24
next
Slide 1: Slide
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B3: Horen en zien

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke oranje stip is groter?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe werken je ogen
3 lagen
  • buitenste laag: harde
       oogvlies
  • middelste laag: vaatvlies
  • binnenste laag: netvlies

    oog is opgevuld met het
      glasachtig lichaam

Slide 7 - Slide

Harde oogvlies
  • buitenste vlies van je oogbol
  • wit(oogwit), stevig,
beschermt alles wat in je
oog ligt
  • gedeelte voor de iris is
doorzichtig: hoornvlies
  • licht komt door het
hoornvlies naar binnen, en door de pupil

Slide 8 - Slide

Vaatvlies
  • middelste laag
  • hierin zitten bloedvaatjes
  • via bloed- alle stoffen die het
       oog nodig heeft
  • voorkant van je oog is
       gekleurd = iris

  • opening in je iris= pupil,     hier komt licht doorheen 

Slide 9 - Slide

rode ogen
Op foto's zie je soms rode ogen, dit is het vaatvlies.

Slide 10 - Slide

Netvlies
  • Binnenste vlies 
  • Hier liggen staafjes en kegeltjes (zintuigcellen)
  • Licht (prikkel) komt je oog binnen via hoornvlies en pupil
  • De lens maakt op het netvlies er een scherp beeld van
  • Licht prikkelt de staafjes en kegeltjes, er worden worden impulsen gemaakt.
    De oogzenuw geeft de impulsen door naar de hersenen 

Slide 11 - Slide

Gele vlek en blinde vlek
In de gele vlek zitten heel veel kegeltjes (kleuren).
Met  staafjes zie je vooral licht en donker, hebben een lage drempelwaarde voor licht

Op de blinde vlek zitten geen staafjes of kegeltjes --> hier verlaat de oogzenuw het oog

Slide 12 - Slide

Pupilreflex
  • Bij weinig licht wordt de pupil groter. Waarom?

  • Bij veel licht wordt de pupil kleiner. Hoezo?


  • pupil reflex= groter en kleiner maken van je pupillen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

welke kat bevindt zich in een donkerdere ruimte?
A= staan, B = zitten
A
B

Slide 15 - Quiz

Waardoor zie je scherp
  • Lens maakt het beeld scherp
op je netvlies
  • Beeld is veel kleiner, op z'n
kop en in spiegelbeeld
  • Je hersenen corrigeren dit beeld zodat je in ware grootte ziet & niet op zijn kop!

Slide 16 - Slide

scherp zien
    bolle lens
    voorwerp van dichtbij scherp
    platte lens: 
    voorwerp van veraf scherp

    accommoderen:
    het platter en boller maken van de ooglens


    Slide 17 - Slide

    Slide 18 - Slide

    Verziend = oogbol te kort of lens te plat
    • Oogbol kort: alleen verte scherp = verziend
    • plaatje 1: 
    Het beeld van de kaars (dichtbij) valt achter het netvlies
    • plaatje 2: 
    Bril met bolle lenzen (+bril)
    bolle lenzen laten de lichtstralen meer bij elkaar komen zodat het beeld wel op het netvlies valt

      Slide 19 - Slide

      Bijziend = oogbol is te lang of lens te bol
      • Alleen scherp zien van dichtbij
      • plaatje 3: 
        Beeld van ver valt voor het netvlies, dus is niet scherp
      • plaatje 4:
      bril met holle lenzen(-bril)
      De holle lenzen buigen de lichtstralen wat uit elkaar. daardoor valt het beeld in de verte wel goed op het netvlies

      Slide 20 - Slide

      Wist je dat...
      ....  Er maar weinig vrouwen kleurenblind zijn
      ....  Bruin de meest voorkomende kleur van de iris is? 
            Op nummer 2 staat blauw, laatste in de lijst is groen...
      ....  Je in totaal een half uur per dag met je ogen knippert? Als je met je ogen knippert, 
            glijden je oogleden bliksemsnel op en neer over de gevoelige bovenste laag van je
            oog. Tegelijkertijd wassen ze ziektekiemen en stoffen uit je ogen. Knipperen duur
            één-derde seconde.
      ....  Een insect weliswaar 2 ogen heeft, maar die bestaan op hun beurt weer uit 
            honderden kleine oogjes, die facetten heten. Waarschijnlijk ziet een insect de wereld 
            als een groot mozaïek van kleine plaatjes 

      Slide 21 - Slide

      Wat ga je nu doen?

      Thuis
      1. Lezen bs 3, over het oog
      2. Begrippenlijst bs 3 aanvullen 
      3. Maken opdracht 3, 4, 5, 8

      Wat ga je nu doen?

      Klas
      1. Proefje zintuigen
      2. Begrippenlijst bs 3 aanvullen
      3. Maken opdr 3, 4, 5, 8

      Slide 22 - Slide

      Slide 23 - Link

      Slide 24 - Link