Handelskapitalisme: handel drijven met goedkope grondstoffen, die bewerken en dan met meer winst verkopen dan uit handel alleen kon. Wol uit Engeland, die weven en verven tot lakense stoffen. (dikke wollen stof)
Slide 6 - Slide
Nieuwe inwoners voor Amsterdam en de oorzaken voor de verstedelijking.
1585 val van Antwerpen: Spanje neemt Antwerpen in. 3 Gevolgen: handelaren, geschoolde ambachtslieden gaan met geld, kennis en handelscontacten op de vlucht naar Amsterdam. Holland, Zeeland sluiten Schelde af. Stapelmarkt naar Amsterdam
Vluchtelingen om godsdienst en om economische redenen naar Amsterdam: Joden uit Spanje en Portugal. Duitsers om economische redenen op zoek naar werk
Meer mensen=meer trouwen=meer baby's
Slide 7 - Slide
Gouden eeuw: bloeitijd in de Republiek in de 17e eeuw op economisch, cultureel en wetenschappelijk gebied.
Specialisatie in steden: Haarlem (linnen, katoen), Leiden (lakense stoffen) textielnijverheid, Delft aardewerk (serviezen, tegels), Amsterdam scheepvaart (zeilmakerijen, touwslagerijen) maar ook suikerraffinage en koffiebranderijen.
Commerciële landbouw: boeren produceerden voor de nijverheid of export. Akkerbouw=> hennep, vlas, meekrap voor nijverheid. Veeteelt=> vlees, melk, boter en kaas voor export.
Koopmansbeurs: hier werden de contracten tussen handelaren afgesloten
Slide 8 - Slide
De waag: handelaren kwamen hier bij elkaar om de koopwaar te wegen.
De wisselbank: hier konden handelaren uit hele wereld geld halen, via de giro=> je kreeg dan een wisselbrief. Ook verzekeringen.